Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[George Philip Frederik Groshans]Groshans (George Philip Frederik), geb. te Rotterdam 26 April 1814, studeerde te Leiden in de medicijnen en prom. 3 Juni 1837; in 1840 werd hij lector aan de klinische school te Rotterdam en in 1865 werd hem bij Kon. besluit de persoonlijke titel van Hoogleeraar verleend. Hij overl. te Rotterdam 12 Mei 1874. | |
[pagina 304]
| |
In den Leidschen studentenalmanak van 1836 en 1837 komen een paar metrische vertalingen uit Horatius van zijne hand voor; hij had eene groote voorliefde voor, en bezat eene daaraan geëvenredigde bedrevenheid in de classieke letteren, en schreef, behalve werken van geneesk. aard: Veertien dagen in Engeland, Dordr. 1851 (psd. Dr. E. Troosting); Historisch verslag over de geneesk. school te Rotterdam, Rott. 1853; In het tijdschrift der Mij. voor Geneesk. voor 1856, gaf hij: Het onderwijs in de geneeskunde te Leiden in 1663, en in den jaargang 1869: Historische aanteekeningen, I.; in De Kunstkronijk schreef hij Basilius Magnus, (ook in het Nederduitsch Tijdschr. van Em. Hiel te Brussel opgenomen); Dante en de Divina Comedia, Amst. 1867, redev. als voorzitter der Mij. van fraaie kunsten en wetenschappen. In de Hand. Mij. Ned. Lett., 1870, schr. hij een Levensbericht van Professor Jan van der Hoeven en in die van het 13e Nederl. taalcongres Coenraad Droste (z.a.). Eindelijk eene reeks van artikelen in den tweeden druk van Nieuwenhuis' Wdbk. van kunsten en wetenschappen, door Snellen van Vollenhoven uitgegeven tot aan het artikel Boerhaave, dat nog gedeeltelijk van zijne hand is. (Hand. Mij. Ned. Lett. 1875.) |
|