[Simon Frederik Groen]
Groen (Simon Frederik), geb. te Maastricht 20 Jan. 1817, stud. in de letteren gedurende de jaren 1835, '36 en '37 te Utr. en ging als candidaat met een aanzienlijke familie als gouverneur naar Parijs, werd later Maître d'étude op een pensionnaat te St. Germain, daarna weder gouverneur in eene Engelsche familie, en werkte veel voor Didot en Hachette. Met den aanvang van 1847 werd hij leeraar in het Fransch aan het toen gereorganiseerd Gymn, te Leiden, waar hij ook onderwijs gaf aan den Prins van Oranje, gedurende diens academie-tijd. In 1859 ging hij als gouverneur der familie Wiggers van Kerchem naar Indië; in 1863 deed hij eene reis door een groot deel van Europa, en keerde naar Batavia terug; doch tot herstel zijner gezondheid naar Nederland terugreizende, stierf hij aan boord in Mei 1869.
Van zijne hand zijn een aantal opstellen als: Drie weken aan het Nieuwe Diep, Driedaagsche storm in de Indische zee nabij het Kaapsche rif, Schetsen uit het dagboek van een reiziger en Onverwacht uitstapje van Batavia naar Bandong in de Preanger-regentschappen, in tijdschriften geplaatst, het laatste in het Nederlandsch Magazijn, waaraan Groen medewerker was. In De Tijdstroom (1862) plaatste hij een blijspel in 3 bedrijven, waarin hij den tafeldans en het dwepen met vreemde zaken gispte. Verder schreef hij: De steen der wijzen of verzoening tusschen twee strijdende partijen op kerkelijk grondgebied te Batavia, (Tijdspiegel 1864); Beleediging en satisfactie, of Veroordeeling van den gang van zaken op het Gymnasium Willem III te Batavia, Bat. 1867; 15 Brieven onder den titel: Van Utrecht naar Batavia, in Utr. Courant van 1863, en eene menigte opstellen in het Maandblad voor opvoeding en onderwijs, uitgegeven door het Oost-Indisch onderwijzersgenootschap, dat hij redigeerde.
(Hand. Mij. Ned. Letterk., 1807.)