[Pieter van Godewyck]
Godewyck (Pieter van), geb. te Dordrecht 3 Febr. 1593, werd daar in 1619 praeceptor en opzichter der bibliotheek van het Marienborner klooster en overl. er 11 Aug. 1660.
Hij schreef: Remedie voor de pest, in rijm gestelt, 1636; Segen-krans op het innemen der stercke stadt van Breda, 1637; Zegenvlag op de overwinninge van M.H. Tromp, 1639; Lijk-klagt over de dood van Henrik Kasimir Graaf van Nassau, Stadhouder van Friesland, 1640; Lof op de Geboorte onzes Heeren Jezus Christi, 1641; Witte-Broods kinderen, of bedorven Jongelingen, Blijeindend spel, 1641, nieuwe uitg. van dr. Schotel, Utr. 1867; Verzen aan den Heer Jacob Pijll, 1643; Hollandtschen Mars, aen Frederick Henrick, op het veroveren van 't Sas van Gent, 1644; Lykdigt op de doot van Casper Parduyn, 1644; Oorlogsreden op de dood van Frederik Henrik, Prince van Orange, 1647; Olyftack op den Eeuwighe Vrede den 5 Junij 1648 afgekondight, 1648; Vreughde van Henriette de Bourbon, 1660; Welkomsgroet aan Cornelis de Witt, 1667, alle te Dordrecht gedrukt.