[James de Fremery]
Fremery (James de), oudste zoon van den voorg., geb. op Ouwendyck bij 's-Gravenzande, 17 Febr. 1826, vertrok 1847 naar New-York om in den handel werkzaam te zijn, en vandaar twee jaar later als koopman naar het destijds zeer sterk ontwikkelende Californië. Sedert schrijft hij zijn doopnaam Jacobus in 't Engelsch. In Jan. 1850 werd hij consul van Mecklenburg-Schwerin te San-Francisco en bleef dit tot aan de inlijving van dat groothertogdom. De toestand van het hypothécaire recht vorderde zijne brochure: Mortgages in California, San-Francisco, 1860, aldaar gunstig door de Balie ontvangen, en hier te lande in een advies der adv. mrs. Lipman, Wintgens en Tydeman gewaardeerd. In 1862 richtte hij te S.-Francisco de Spaar- Vereeniging op, die hij 20 jaar bestuurde en zag opklimmen, tot een der grootste banken aan de Westkust met een beheer van 30 millioen gulden. In hetzelfde jaar werd hij consul der Nederl., en was van 1863-'65 voorzitter der Kamer van Koophandel; die betrekkingen brachten de uitgave van een aantal brochures te weeg. Zijne diensten en kundigheden werden erkend door den Koning en door wetensch. vereenigingen. Bij zijne bezoeken aan ons land hield hij zich met nasporingen van verschillenden aard bezig. De belangrijkste en zeker meer belovende uitkomst hiervan is:
De Abten van Mariènweerd. De ‘Nomina Abbatum’ [met verscheidene vroeger onuitgegevene oorkonden], 's-Grav. 1888.