Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Johannes Godefridus Frederiks]Frederiks (Johannes Godefridus), geb. 24 April 1828 op Duinvliet onder Oostkapelle, werd in het naburige Domburg opgeleid tot het onderwijs, dat hij hielp geven in scholen te Middelburg en Colijnsplaat, aan het instituut van Blankenbijl, (z.a. bl. 70) te Drimmelen, en korten tijd te Geertruidenberg; daarna aan de inrichting Schoonoord bij Rijswijk; was privaatdocent in Den Haag en belast met het onderricht van Japansche officieren, ald. gedetacheerd; werd in Jan. 1872 leeraar in gesch., Ned. taal- en letterk. aan de h.b.s. te Zutphen, in 't begin van 1880 aan het gymnasium te Amst., en is in 1886 gepensionneerd. Schr. - een weinig vroegtijdig -: Domburg, door J.G.F., Midd. 1848; daarna, en voortaan alles met zijn' naam, afzonderlijk: Soestdijk, hist. studie, op last van Prins Hendrik geschr. en als hs. gedrukt, Zutphen 1874; De Intocht van Karel den Stoute te Zutphen, Utr. 1876; De Moord van 1884, 's-Grav. 1884: Oefeningen in de Ned. taal, Gron. 1884. Behalve zijn aandeel in de uitgave van het Quoijer, in het vlg. art. vermeld, schr. hij in verschillende periodieke werken en bladen als: Rott. Historiebladen, (Matelieff, 1870), Vaderl. Letteroef. (J.H. Huguetan, 1871), Gids (Marg. van Mechelen, 1879), Ned. Spect., sedert 1871, Nijhoff's Bijdr. sedert hetzelfde jaar, Tijdschr. Ned. Taal- en Letterk., (Six v. Chandelier, 1883, P. Hondius, 1886), Tijdspiegel (Johan Lipperhey, uitv. der Verrekijkers, 1885), Noord en Zuid, (Cluyswerck, 1887). Voorts kortere bijdr. over gesch. taal en letteren in De Navorscher sinds 1870, Onze Tolk, Ned. Museum (uitg. Gent), Dietsche Warande, Kollewijn's Tijdschrift en andere volgschr., en in week- en dagbladen, die zulke onderwerpen opnemen. Met de krachtige hulp en kundige voorlichting van zeer velen, leidt hij de uitgave van dit wdb., voor zooverre het Nederland betreft. |
|