[Frans Fraet]
Fraet (Frans), te Antwerpen in 1505 geb., als zoon van den verver Jan Fraet, voelde geene neiging voor het beoefenen van het beroep zijns vaders en legde zich met voorliefde toe op de dichtkunst, zoodat hij Factor werd der Rethoricakamer De Violiere. Zijne liefde voor de letterkunde maakte hem ook boekverkooper en hij was de hervorming zoozeer toegedaan, dat hij het waagde, trots de bloedplakkaten, boeken te verspreiden op ingebeelde namen van schrijvers. Daarom herhaaldemalen gevangen, werd hij den 30 Dec. 1557 ter pijnbank gelegd, in de hoop, dat hij zijne medeplichtigen zou verraden. Den 3n Jan. 1558 werd hij ter dood veroordeeld en daags daarna met het zwaard onthoofd op de Groote Markt van Antwerpen.
Hij schreef het zinnespel: Een Present van Godt loondt, Grammerchys, Besolos Manos, lanck 279 reghelen, aan het einde geteekend met des dichters kenspreuk ‘Alst God belieft Fraet’ en ‘Reyer Ghevertz scripsit a0. 1553; Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger gheesten. Inhoudende hondert morale figueren, allen verstandighen ende liefhebbers der consten ghenuechlyck om lesen. Nu eerst in nederduytsche rethorijcke ghestelt. Gheprint Tantwerpen by die weduwe van Jacob van Liesveldt, 1556, met houtsneeplaten. Na des schrijvers halsrechting werd ditzelfde zinnebeeldig dichtwerk in 1564 nogmaals ‘Gheprint Thantwerpen op die Cammerpoort-brugge, in den Schilt van Artois, Bi mi Hans van Liesveldt.’