[Mr. Quirijn de Flines]
Flines (Mr. Quirijn de), werd geb. te Amst. 29 Jan., in de Nieuwe Kerk gedoopt 3 Febr. 1771, van de Lat. school in Dec. 1790 tot de acad. lessen bevorderd en 13 Mei 1793 te Leiden als stud. ingeschreven, prom. daar 23 Jan. 1796, en werd 8 Maart d.a.v. adv. in Den Haag. In 1800 en 1801 was hij lid van het Hoog Gerechtshof te Batavia, en keerde toen terug, zonder een openbaar ambt onder het nieuwe bewind te bekleeden, tenzij in betrekking tot de dagbladpers. Na de omwenteling van 1813 voegde hij zich bij de vrijwillig gewapenden en het herstelde vorstenhuis; in 1818 - naar zijne eigene woorden - ‘il rentra au giron de l' église’; in 1830 ondersteunde hij de zaak van Koning Willem met zijn geld en 1833 met zijn' arm. Hij overleed in Den Haag, 5 December 1847.
Hij schr.: Scheeps- en Zeemans Wdb., Ned. en Fr., Amst 1806, 2e dr. Rott. 1820, aangevuld door: Vocab. de Marine, etc., Rott. 1827; Proeve van Holl. of Nederd. Synonyma, Amst. 1810; Pleidooijen (in zake) de onrustige bewegingen van 11 April 1811, Amst. 1814; De vorstelijke voorouders van den Prins en de Prinses van Oranje, Amst. 1814; Afstamming van den Prins en de Prinses van Oranje, Amst. 1815; Brussel en deszelfs inwoners, Amst. 1817; benevens kleinere werkjes, ook in 't Fransch, en dichtstukjes in de Kleine Dichterl. Handschriften van Uylenbroek.