[Cornelius van Epen]
Epen (Cornelius van), geb. te Bredevoort in 1775, begon zijne studiën in het Staten-Coll. te Leiden, 6 Aug. 1792, werd in 1797 predikant in 't Woud, in 1799 te Nieuwerkerk op Duiveland, in 1804 te Vlissingen, in 1808 te Blokzijl, in 1809 te Wolvega, in 1816 te Delfzijl, in 1817 te Veendam en in 1822 te Maastricht. In 1841 werd hij emeritus, en overl. 4 Nov. van dat jaar te Amsterdam.
Behalve een paar theologische geschriften en een vertaling van de Wette's Bijbelsche Dogmatiek, gaf hij uit: Cantate bij het ontslapen van den W.E.Z.G. Heer Daniel Albert Reguleth, pred. te 's Hage, 1795; Bethlehem, in Dichtstukken en bekroonde keurstoffen in het 2e deel van het Haagsch genootschap: Kunstliefde spaart geen vlijt; De wetgeving op Sinaï, (met goud Bekroond), Amst.; De dapperheid onzer voorvaderen zichtbaar in de deugd, moed en trouw van Neerlands helden (met goud bekr.); Klaagzang bij den vreeselijken storm en watervloed, die de veelvuldige rampen van Vliss., in den nacht tusschen den 14den en 15den van Loumaand 1809, volmaakte, Vliss.; Triomf- en krijgslied, den helden der menschheid bij hunne glansrijke overwinning op Bonaparte in den bloedigen veldslag. La belle Alliance, op den 18den Junij 1815, en bij hunnen zegevierenden intogt in Parijs toegewijd, Amst. 1815; Kort begrip der godsdiensten volgens de belijdenis der protestanten, Maastr. 1830; De regtvaardigheid onzer zaak en het welberaden onzer verdediging, Maastr. 1832; Hulde aan de helden van het kasteel van Antwerpen, Maastr. 1833; Verzameling van vertaalde en oorspr. Evangelische Stichtelijke gedichten, Maastr. 1839 en '40, 2 stukk. Bloemen op het graf van J, H. van der Palm gestrooid, Maastr. 1840.
Hij was lang recensent in de Godgel. [Blaauwe] Bijdragen. Mogelijk was hij ook de dichter van Vreugdezangen op de zigt-bare goddelijke verlossing van Nederland in 1813 door C.v.E., Haarl. 1814.