[Adrianus Carolus Engelbregt]
Engelbregt (Adrianus Carolus), geb. te Breda 10 Juni 1816, stud. in de letteren te Leiden. Na zijne promotie in 1842 werd hij conrector te Harderwijk, en was rector te Doesburg, rector te Deventer, hoogl. in de gesch. aan het Athen. te Amst., in 1865 directeur der rijks-hbs. te Middelburg en in 1876 te Utrecht. In deze laatste betrekking werd hij in 1885 gepensionneerd, en woonde daarna te Hilversum.
Hij schr.: Brieven uit Parijs, Harderw. 1848, onder het psd. Adriaan; Over de methode van Niebuhr in het bewerken der Romeinsche geschiedenis, en over den invloed, dien zijn voorbeeld op historisch gebied heeft uitgeoefend. Redevoering bij het aanvaarden van het hoogleeraarsambt te Amsterdam, 1 Oct, 1862, Dev. 1862. In 1863 en '64 was hij medered. van De Gids, waarin hij, evenals in andere tijdschr. ondersch. opstellen en recensies plaatste, van welke enkele ook afz. gedrukt werden. De voornaamste zijn: Iets over de Agrarische wetten bij de Romeinen; De kinderen van Ferdinand den Katholieke; Iets over Mirabeau, voornamelijk betreffende zijne gevangenneming te Amsterdam; Sleeswijk-Holstein tegenover Denemarken.