[Adriaan van den Ende]
Ende (Adriaan van den), geb. te Delft 11 Oct. 1768, werd 7 Sept. 1787 te Leiden stud., volgde daarop eenigen tijd de lessen te Utr., liet zich 13 Maart 1790 andermaal te Leiden inschrijven en werd in 1792 proponent; in 't zelfde jaar werd hij predikant te Rozendaal bij Arnhem, en was medeoprichter van het Natuur- en letterkundig genootschap Prodesse Conamur te Arnhem, 20 Nov. 1792. Na wegens staatkundige gebeurtenissen in 1794 en '95 met den heer van Rozendaal buitenslands vertoefd te hebben, werd hij in 1797 pred. te Voorschoten; in 1798 vroeg hij wegens ongesteldheid zijn ontslag, ging eerst naar Delft, en in 1800 naar Haarlem wonen, waar hij lector in de natuurk. was aan Teyler's stichting, en benoemd werd tot assistent van den Agent van Nationale opvoeding, prof. Van der Palm. In 1804 werd hij commissaris tot regeling van het lager onderwijs, onder het keizerrijk insp.-gen. van de keizerl. Universiteit, in 1814 commissaris voor de zaken van Mid. en Lag. onderwijs, en in 1817 hoofd-insp.; in 1832 kreeg hij zijn pensioen, en ging toen op het Geesink, een familie-buitentje bij Warnsveld, wonen waar hij 28 Juni 1846 overleed; op de begraafplaats aldaar is een gedenkteeken voor hem opgericht. In 1804 bedankte hij voor een professoraat te Gron., en werd te Harderwijk in 1806 phil. dr., hon. causa.
Hij schreef: Handboek voor de onderwijzers op de openbare lagere scholen binnen het Bataafsche Gemeenebest. Vervaardigd op last van den Agent van Nationale opvoeding, 1ste deel, Amst. 1803; Alex. Pope's Dichtstuk, Proeve over den Mensch, uit h. Eng. in Nederd. verzen. Amst. 1839; Geschiedkundige schets van Neêrlands schoolwetgeving, Met aant. en bijlagen, Dev. 1846, behalve nog eenige kleine stukken over natuurkunde en onderwijs.
(Levensbericht door Clarisse en Teissèdre l'Ange, Dev. 1847.)