[Herman Druyts]
Druyts (Herman), te Antwerpen geb. 12 Nov. 1844, ontving van zijn 7e tot 11e jaar het lager onderwijs. Vervolgens was hij tot zijn 23e jaar lijstmaker-vergulder; doch na zijne verrichte dagtaak studeerde hij de natuurwetenschappen. In 1867 zond de commissie ter bescherming van uitstekende werklieden hem naar de wereldtentoonstelling van Parijs en tusschen 86 mededingers verwierf zijn verslag de eerste melding. Dientengevolge werd hem de plaats van praeparator bij het Hooger handelsgesticht van Antwerpen aangeboden en in 1868 werd hij daar leeraar van natuur- en scheikunde. In 1873 verliet hij het professoraat, om zich aan de nijverheid te wijden, terwijl hij in zijne geboortestad ook expert aan de rechtbank werd. Sedert 1885 is hij ook leeraar in natuurwetenschappen aan de normaalschool van Mechelen. Hij leverde bijdragen in verschillige tijdschriften, dag- en weekbladen. Zijne gekende schriften zijn: De Samenstelling der Antwerpsche Waters, Antw. 1871; Bijdragen tot de Geschiedenis der Tentoonstellingen, Antw. 1873; Wereldtentoonstelling van Weenen, Antw. 1873; Geschiedenis der Glasschildering, Antw. 1874 en 1875; Landbouwgesprekken, Tielt 1880; De Spijsverteering, Turnhout 1883.