[Mr. Jan Izaak van Doorninck]
Doorninck (Mr. Jan Izaak van), neef van den voorgaande, geb. te Dev. 27 Maart 1840, stud. van 26 Jan. 1859 te Utr., was eerst adv. en procureur in zijn geboortestad en woont sedert 1869 als archivaris van Overijsel te Zwolle.
Hij schreef: De staatkunde der Nederl. Republiek van 1697-1795, in betrekking tot het evenwigt van Europa (Acad. proefschrift), Utr. 1866; Bibliotheek van Ned. Anonymen en Pseudonymen, 's-Grav. en Utr. 1866-'70, omgewerkt tot Vermomde en naamlooze schrijvers, opgespoord op het gebied der Nederl. en Vlaamsche letteren, Leiden 1881-'85, 2 dln.; Levensberigt van Mr. J. v. Doorninck (Hand. Letterk. 1870); Tijdrekenk. Register op het oud Provinciaal archief, 1496-1538, Aanh. 1225-1496 en Bladwijzer, Zwolle 1872-'75; Cat. der Arch. v.h. Groote en Voorster Gasth. te Deventer, 1267-1815, Zw. 1830; Advies over den oorsprong der gast- en proveniers-huizen en dito van het Grootburger-weeshuis te Kampen. (Niet in den handel), Zw. 1884-'85; De Cameraars-rekeningen van Deventer, 1337-1392, Dev. 1885-'88 (Niet in den handel). Met Mr. J. Nanninga Uitterdijk gaf hij uit: Bijdragen tot de geschied. van Overijssel, 9 dln., Zw. 1874-'87; met anderen: Cat. v.d. Geschiedk. Overijsselsche tentoonstelling, Zw. 1882. Hij was oprichter en mede-red. van Vox Studiosorum, 1e en 2e jaarg. Voorts recensiën en bijdragen in De Utr. Stud. Alm., Nederl. Spect., Vad. Letteroef., Navorscher, Onze eeuw, Bibl. Adversaria, Overijs. Courant, de Werken der Ov. Vereen., de Nomina Geogr. Neerl., Eigen Haard, Gids enz.