[Johannes Wilhelmus Cramer]
Cramer (Johannes Wilhelmus), geb. te Amst. 29 Juli 1817, prom. te Leiden in de med. 1 Februari 1840. In 1848 richtte hij met J. Brester Az., Mr. G. de Clercq Mr. S. Vissering, Mr. M.J. de Lange, J.A. Alberdingk Thijm, Dr. J.P. Heije, en eenige anderen, de sedert beroemd geworden Vrijdagsche vereeniging op, aan welker ontwikkeling hij een werkzaam aandeel nam. Met zijn vrienden Alberdingk Thijm, S.J. van den Bergh, Joh. Hilman, e.a. maakte hij de Redactie uit van den Spektator, kritiesch en historiesch kunstblad. Toen het dagblad De Tijd in Juli van 1846 van 's-Hertogenbosch naar Amst. werd overgebracht, trad hij, als mede-red. naast Mgr. J. Smits, op. Tot 1857 bleef hij aan dat blad verbonden. In 1865 legde hij zijne medische praktijk te Amst. neder, om zich met finantiëele zaken bezig te houden, totdat hij zich in 1871, wegens den slechten staat zijner gezondheid te Breukelen vestigde, waar hij overleed 20 Febr. 1884.
Hij gaf eene Nederlandsche vertaling uit van Ravignan's werk de l' Existence et de l' Institut des Jésuites. Verder schreef hij: Mémoire sur la situation des Catholiques dans les Pays-Bas, depuis leur émancipation en 1798 jusqu'à nos jours (1849), van welk werk eene duitsche, engelsche en italiaansche vertaling het licht zag; Mémoire sur les Sociétés Secrètes Protestantes dans les Pays-Bas (1852); Geschiedenis der Armen-Zusters, uit het Fransch (1852); De Herlevende Kerk in Syrië, Mgr. J.A. Samhiri, Patriarch van Antiochië (1855); De Utrechtsche Faktie (1857); Rede gehalten in der 17 General-Versammlung der katholischen Vereine Deutschlands in Trier (1865). In 1846 had hij met A.J. de Bull eenige aesthetische opstellen gewijd aan de treurspeelster Rachel, en gaf daarvan in 't Fransch: La tragédie et Mlle Rachel.