[Rombout de Coster]
Coster (Rombout de), geb. te Mechelen, waar hij de monnikspij der minderbroeders aantrok. Op gevorderden leeftijd werd hij gardiaan van een klooster zijner orde te Antwerpen, in welke stad hij overl. 14 Oct. 1679. Van zijne talrijke werken verschenen:
Den inwendighen Christus oft verborghen afgrond des leydens, Antw. 1669; Het verborgene manna ofte Godt in het alderheyligste Sacrament des Outaers, Antw. 1673; De gheestelycke blaesbalck om de liefde te doen blaeken in de herten der geloovighen, Tornaco 1677; De suyvere ladder des hemels die welcke is de alderheylichste Moeder Godts Maria, Gent 1679.