[Adriaan Cosijns]
Cosijns (Adriaan), geb. te Antwerpen, 10 Maart 1658, werd jezuïet, verbleef meest in Kortrijk en Leuven, met uitzondering van veertien jaren, welke hij in Friesland doorbracht, voornamelijk te Bolsward, en overl. te Kortrijk, 14 Maart 1711.
Hij liet een drietal dichterlijke hss. na: Verscheydene gedichten op verscheyde voorvallen ende verscheyde plaetsen, 1693-1709; Treurspel van Maria Stuart, koningin van Schotland, door het bevel van haere nichte Elisabeth gedoodt; Taballus rechtveerdelyck van syn Ryck ende gezicht berooft van Tribellius sijnen vader. De beste fragmenten uit zijne handschriftelijke gedichten zijn verzameld en uitgegeven door H.J. Allard in zijn: Pater Adrianus Cosijns s.j., Eene historisch-letterkundige schets, Amst. 1873. Het overige is nog ongedrukt.