[Carel Cornelis Lodewijk van Coeverden]
Coeverden (Carel Cornelis Lodewijk van), geb. te 's-Gravenh. 13 Juli 1819, werd in 1836 scheepsklerk bij de Kon. Ned. Marine, daarna O.-I. ambtenaar en was resident van Tapanoelie, daarna van de Padangsche Bovenlanden tot zijn eervol ontslag in 1871, waarna hij zich te Haarlem vestigde.
Hij schreef (anoniem): Wenken en raadgevingen voor jeugdige ambtenaren in Ned. Indië, Amst. 1857; Sumatra's Westkust. Schets van de middelen tot ontwikkeling, Leid. 1872; Uit de loopbaan van een Ned. Ind. ambtenaar, Leid. 1873; Indische belangen, Leid. 1876. In de Werken der Mij. van Nijverheid plaatste hij een bijdr. over Emigratie naar Ned.-Indië. Hij bracht veel bij tot de afschaffing van de slavernij op Sumatra's Westkust, o.a. door een adres aan de Tweede Kamer.