Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Pieter le Clercq]Clercq (Pieter le), in 1692 te Naarden geb., werd aangesteld tot commissaris der uitheemsche depêches van de Staten-Gen. en de Prinses-Gouvernante. Hij overl. te 's-Grav. 20 Dec. 1759. Hij schr.: De mensch dwaazer als het dier, hekeld., gevolgd naar Boileau Despréaux, Utr. 1712; Minnelierzang aan Zelinde, 1719; Huwelijks Min-tafereel, leerd., begrepen in drie Boeken, in Nederd. Vaersen, naar 't Lat. van Claude Quillet, Amst. 1722, 3e dr. Amst. 1773; De Eng. Spectator, uyt het Eng. van R. Steele, Amst., 1725, 9 dln., 2e dr. 1742; Schouwtooneel der Natuur, uyt het Fransch van den Abt Pluche, Amst. 1739, 14 dln.; Hemelgeschiedenissen overwogen na de denkbeelden der Poëten, de Philosophen en de schr. van Mozes, in het Fr. beschreven door den Abt Pluche, Delft; Gesch. der Vereen. Nederlanden zedert | |
[pagina 160]
| |
den aanvang des Vreedejaars 1712 tot aan den dood des Princen van Oranje, vervolg op Blomhert (z.a.), Amst. 1752; De Trommelslager of het Huis-spook, blsp., zooals het gespeeld is op het koninkl. tooneel in Drurylane door de Acteurs zijner Majesteyt, 1752; Nieuwe-jaar-geschenk voor de Juffers of Raad-gevingen van een aansienlijke Man aan zijne Dochters, uyt het Eng., Amst. 1753. |
|