Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Mr. Jacob Cats]Cats (Mr. Jacob), geb. te Brouwershaven, 10 Nov. 1547, uit eene ons weinig bekende regeeringsfamilie aldaar, leerde eerst op de Lat. school te Zierikzee, bezocht de hoogeschool te Leiden, hoewel zijn naam in het studenten-album ontbreekt, promov. te Orleans, deed zijn eed als adv. in Den Haag, doch vestigde zich eerst in 1603 te Middelburg, waar hij eene werkzame praktijk had, meest in geschillen over de kaapvaart, en werd evenals Simon van Beaumont, z.a., in Dec. 1603 tot stads-adv. aangesteld. Den 29 Mei 1605 trouwde C. in de Nieuwe kerk te Amst. met de 26-jarige Antwerpsche juffer Elisabeth van Valckenburg, met hare moeder daar wonende en door deze aan de schatrijke familie Vogelaer verwant. Met het Bestand hield de kaapvaart op, en de stedelijke processen verminderden, zoodat hij bij het einde van 1612 al zijn tijd en groote middelen beschikbaar had om geïnundeerde landen in Zeeuwsch-Vlaanderen te bedijken en na veel tegenspoeden en rechtsgedingen eindigde met een groot grondbezitter te zijn. Van 30 Oct. 1621 tot 31 Maart 1623 was hij pensionaris van Middelburg, om dit ambt te verwisselen met dezelfde bediening te Dordrecht, en den 3 Juli 1636 benoemd te worden tot Raad-pensionaris van Holland, waarbij negen jaar later het ambt van grootzegelbewaarder kwam, dat naar gebruik bij het overlijden van Cats' voorgangers, als voorloopig, in de handen van een der Edelen ter Statenverg. kwam, tot diens dood. Aan het einde der Groote Vergadering, 27 Sept. 1651, legde hij zijne ambten neder. Zijn staatk. leven en sommige zijner handelingen in bijzondere zaken vallen buiten de grenzen van dit artikel. Zijn Munnikenhof bij Grijpskerke, de Catshoeve bij Groede en bovenal Zorgvliet getuigden eenmaal van zijn' zin voor economie en buitenleven. Cats is de volksdichter van ons land, al wordt de smaak des tijds soms bij tusschenpoozen door de macht van de leiding der publieke denkwijze van hem afgekeerd. Hij overl. op Zorgvliet 12 Sept. 1660. In het Museum Catsianum, verzameld, beschreven en aan de biblioth. van de Mij. der Ned. Lett. in 1887 geschonken door Jhr. Mr. W.C.M. de Jonge van Ellemeet, | |
[pagina 152]
| |
worden alle de werken van Cats in elke uitgave, vertaling, keurlezing of navolging opgeteld. Van de volledige gedichten zijn daar de ed. Amst. 1655, '58 tweemaal, Dordr. 1659, Utr. 1700, Amst. e.a. pl. 1712 en 1726, Gent 1786, enz. tot de drukken van 1880; de oudste uitg. van: Sinne- en Minnebeelden, Midd. 1618; Maechdenplicht, Midd. 1618; Self-stryt. Midd. 1620; Tooneel van de mannelicke achtbaerheyt, Midd. 1622; Houwelyck, Midd. 1625; Galathee, 's-Grav. 1629; Klagende Maechden, Dordr. 1633; Spieghel van den O. en N. Tijdt, 's-Grav. 1632; Trou-ringh, Dordr. 1637; Ouderdom, Buytenleven en Hofgedachten, Amst. 1656; Aspasia, Tachtigjarigh-leven en Bedenckingen, 1655-'56; Dootkiste voor de Levendighen, Huwelycks-fuyck, veelal bij latere uitgaven van Ouderdom, enz., voorkomende; Gedachten op slapeloose nachten, Brugghe 1689, en kleinere geschr., sommige in proza of in andere werken geplaatst. |
|