voor de jeugd, Z.-Bommel 1794; De triumph der vrijheid, tooneelsp., Amst. 1795; Grootheid en zwakheid van den mensch, Gron. 1795; Philippe en Georgette, zangsp. n.h. Fransch, Amst. 1796; Camille, zangsp. n.h. Fr., Amst. 1796; De echtscheiding, tooneelsp. n.h. Fr., Amst. 1791; Uitstapje naar Brussel bij Buonapartes komst en verblijf aldaar, Amst. 1803; Karakters en otgevallen van Adelson, Heloïse en Elius, dln., Amst. 1805; Julius en Amalia, 's-Gravenh. 1806; Biblioth. voor de schoone sekse, 's-Grav. 1807; Raoul Blaauwbaard, zangsp. n.h. Fr., Amst. 1807; Het juichend Nederland, Amst. 1814 en Het geluk, in drie zangen, 's-Grav. 1820. Nog vertaalde zij Delille's Veldeling of Fransche landgedigten, in Nederl. verzen gevolgd, Amst. 1802 en De Aeneas van Virgilius, Amst. 1809, 1812 en 1816. Behalve eene Fr. opdracht van Delille in De Veldeling, dichtte zij: Au grand Alexandre, Empereur de la Russie, 's-Grav. 1814. Eindelijk schreef zij: Offer der menschlievendheid bij den Watersnood in Febr. 1825, 's-Grav. 1825.