[Geeraard van den Branden]
Branden (Geeraard van den), dichter en tooneelschrijver, geb. te Antwerpen waar hij leefde in de eerste helft der XVIIe eeuw. Hij was een der beste Antw. poëten van zijnen tijd en nam een krachtig deel aan de werkzaamheden der Rederijkerskamer ‘de Olijftak’ zijner stad. Hij voerde voor kenspreuk: ‘Brandt in Liefde.’
In 1631 verscheen te Antw. van hem: Het leven van den deugtsamen ende seer godvruchtighen Joannes van den Bosch, in nederduitsche rymen gesteld en opgedragen aen des overledenen zoon, die Prins was der bovengenoemde Kamer. Dr. Heremans gaf in zijne Nederl. Dichterhalle van dezen schrijver een lied, getiteld: Moedige nimfe van vele verkoren! Verder schr. hij: Het leven van de H. Maghet Rosalia van Palermo, patronersse van de peste, in dicht ghestelt, Antw., 1629; Poemata ofte Ghedichten van G. van den Brande, vervattende sommighe Liedekens, Reffereynen ende Sonnetten, Antw., 1631; Rosalinde, Hertoginne van Savoyen, treurspel, vertoond door den Olijftak, Antw., 1641; Gielen Leepoog, klugtspel, Antw.; Dorothea Maget en Martelaresse, speelwys vertoont, enz., Antw., 1641; La Gitanilla, ghenaemt het Spaens Heidinneken, blyeyndigh treurspel, vertoont op de Reden-rijcke Camer de Goud-Blom, in rijmconste door v.d.B., Antw., 1649; Lofdicht aen Mr. Quinten Matsijs over syn hooghberoemde schilderconste, Antw., 1648.