[Jan Jacob Brahé]
Brahé (Jan Jacob), geb. 13 Nov. 1726 te Delft, het garnizoen van zijn vader, een officier, wiens afkomst uit Zweden zijne verwantschap met Tycho Brahe deed onderstellen. Hij ontving zijne opleiding te Amst., stud. eerst daar aan het Athenaeum, sedert 1745 te Utr., werd 1750 pred. te Watergang, in 1751 te Vlissingen; hier stond hij tot aan zijn emeritaat, dat slechts weinig maanden duurde, daar hij 5 Juli 1774 overl.
Behalve kerkelijke stukken en twistschr., gaf hij in het historische uit: De kerklust van Vlissingen, vertroost door het herbouwen en inweiden van haar afgebrande Tempel, Midd., 1752; Lijkrede op Willem Schortingius, 1768; Kerkel. redev. van het nieuwe orgel in de St. Jacobskerk te Vliss., 1769; id. van het tweede eeuwgetijde der Vliss. vrijheid, Vliss., 1772; Vliss. eeuwvreugde, Vliss., 1773.
(Vrolikhert, Vliss. kerkhemel, 300-311.)