[Pieter van Braam]
Braam (Pieter van), geb. te Vianen 22 Dec. 1740, was eerst voor de studie bestemd, doch moest door den dood van oom Willem van Braam, die zijn vaders boekwinkel waarnam, den boekh. leeren; hij werkte drie jaar in de groote bibl. van prof. Burman, leerde veel in diens omgang, en dreef de familiezaak te Dordr. tot aan zijn dood, 28 Sept. 1816.
Behalve zijne Lat. gedichten bestaan van hem: De opvoeding der jeugd ten nutte van dit gemeenebest, bekroond bij Kunstliefde spaart geen vlijt, 1755; eenige vertal. waaronder Voltaire's Mariamne, treursp., Dordr. 1774. Met Immerzeel gaf hij uit: Eeuwzangen bij den aanvang der 19e eeuw, Dordr. 1801. In de lofrede op hem door Ewald Kist, vindt men ook eenige van zijne gedichten. In 't laatst van zijn leven schreef hij nog: Sociëteitsfeest 18 Juni 1816, ter inwijding van het verbeterd lokaal, en Gedachtenis van den slag bij Waterloo. Een schoone vertaling van het Stabat Mater van zijne hand komt voor in de Mnemosyne van Mr. H.W. Tydeman, 3e stuk, 1817.