Hij schr. in de Studiën op godsdienstig, wetensch. en letterk. gebied de volgende schetsen: Natuurk. en godsd. begrippen, 1871; De levensbeginselen der planten, 1872; De zinnelijke kennissen als organische verrichtingen, 1873; Dierenverstand, 1874; De levensbeginselen der redelooze dieren, 1875; De wijsbegeerte der ervaring op de leerstoelen der wijsbegeerte te Utr. en te Gron., 1876; De eindoorzaken, 1877; De vrijheid van den menschelijken wil in haar wezen beschouwd, 1878; De zedelijkheid naar Dr. Cannegieter, 1879; Geestelijk of stoffelijk, 1883; De groote wereldraadsels, 1883; Een syllogisme van den H. Thomas, 1884; Onze zinnelijke neigingen, 1886; Cosmologia, 1887;
H.H.t.B.