[Johannes Bosscha]
Bosscha (Johannes), broeder van den voorg., geb. te Harderwijk 19 Maart 1797, stud. te Amst. en promov. te Utr. in de letteren. Na eerst praeceptor aan de Lat. scholen te Amsterd. en te 's-Hage geweest te zijn, werd hij in 1828 hoogl, aan de Kon. Mil. Acad., vanwaar hij in 1839 als hoogl. aan het Athenaeum te Amst. beroepen werd. Van 1853-'58 was hij lid van de 2e Kamer der St.-Gen. en van 1858-'61 minister van Herv. Eeredienst; na dien tijd leefde hij ambteloos te 's-Hage, waar hij 9 Dec. 1874 overleed.
Hij schr.: Neêrl. heldendaden te land, van de vroegste tijden tot in onze dagen, acht dln., Leeuw., 1836-'56, 2e dr. 1868-'75, 3 dln.; Het leven van Willem II, Koning der Nederl. en Groot-Hertog van Luxemburg, met plannen en kaarten, 8 dln., Amst., 1852, 3e dr. 1862; De Belgische Revolutie, uit des schr. werk getiteld: Neêrl. heldendaden, enz., Leeuw., 1856. Voorts schr. B. een: Schets der algem. gesch. en die des Vaderlands, 19e dr., Breda, 1874; en de politieke brochures: De Duitschers en de Nederl. vóór den Munsterschen vrede, 's-Grav. 1847; Kroon en ministers, Amst., 1863; Het grondwettig verbond, Amst., 1864; Pruissen en Nederland. Amst., 1866, en: Willem de Clerq herdacht, 's-Hage, 1834, (niet in den handel). Naamloos: Wolferd van Borssele, Trsp., Amst. 1865; A-Saga. (Met de E-legende en de O-sprook uitgeg. Amst. 1879).