[Mr. Cornelis Boon]
Boon (Mr. Cornelis), geb. te Rott. in 1680, was eigenaar der kleine heerlijkheid Engelant in 't land van Putten, Baljuw van Heenvliet en Leenman van den lande van Voorne, en overl. in 1750.
Schr.: Beerezang, een gedicht op zijn buitengoed onder Oud-Beierland op eene plaat De Beer, in de Oude Maas gelegen; Heidensche grootmoedigheden, Rott. 1699, 2e dr. Rott. 1704; Gedichten, Delft 1724 en Tooneelpoëzy, Delft 1730, bevattende de treursp.: Mirra, (afzonderlijk, Rott. 1714), Dido, Tymon en Cosmos de Medicis, benevens het herdersspel Amintas (naar Tasso, Delft 1722. Zijn Gedichten werden met zijn Tooneelpoëzy vereenigd uitgeg. te Leiden 1732, de laatste vermeerderd met de reeds vroeger verschenen treursp.: Eewspel op het treurspel van Arminius toegepast, Leid. 1700, en Leyden verlost, Rott. 1711.