[Abraham Bogaert]
Bogaert (Abraham), in 1653 geb. te Amst., waar hij in 1683, 30 jaar oud, als apotheker en bruidegom voorkomt, kwam in 1701 voor de derde maal als opper-chirurgijn te Batavia, werd later koopman aldaar, deed eene reis naar Bengalen, Ceylon, de kust van Malabar en de Molukken, keerde in 1706 naar 't vaderland terug en overl. te Amst. in 1727.
Van hem zijn ons bekend: Satyra VIII of Achtste Berispdicht, in Nederd. vaerzen vertaelt en met aanteekeningen voorzien, onder de zinspreuk Proficit et Recreat, Amst. 1693; Alexander de Groote, treursp., naar Racine, Amst. 1693; de Pleiters, blijsp., id. Amst. 1695; S. Schijnvoets Muntkabinet der Roomsche keizers en keizerinnen in vaarzen beschreven, Amst. 1695; Keurstoffen van Aloude Griekse en Romeinse Grootmoedigheden in Bijschriften en Puntdichten, Amst. 1697; C. Suetonius Tranquillus, Van de XII keizers, uit het Latijn verduitscht, Amst., 1699; Julius Cesars Aanteekeningen der Gallische Burgerlijke, enz. Oorlogen, id., 2 dln., Amst. 1709; De gewaande Droes, kluchtsp., Amst. 1711; Hist. Reizen door d'Oostersche deelen van Asia, 1711, (of die reizen door hem zelven gedaan zijn, valt te betwijfelen), 2 dln. Rott. 1730; Rhadamistus en Zenobia, treursp. Amst. 1713; Historie van de grondlegging der Nederl. vrijheid, Amst. 1719; Valerius Maximus, Gedenkwaardige voorbeelden, zoo der Romeinen als der Uitheemsche volken (uit het Latijn vertaald), Amst. 1721; Gedichten, Amst. 1723, 2e dr. Leiden 1729, waarin het dichtstuk Geuzenvelt; Phocion, treursp. Amst. 1733; Myrrha treursp. Amst. 1743. Sommigen schrijven nog aan B. toe: Het nieuwsgierig Aegje [van Enkhuizen] kluchtsp., Amst. 1679, 2e dr. 1701, en De Buitensporige Jaloerse, Amst. 1691, doch deze stukken zijn van Anthonie van Bogaert, van wien ons geen bijzonderheden bekend zijn.