[Mr. Timon Boey]
Boey (Mr. Timon), achterkleinzoon van den voorg., werd geb. te Rotterdam in 1711, stud. en promov. te Leiden, werd secret. van het Hof van Holland, Zeeland en Westfriesland, en in 1755 substituut-griffier; hij bleef zulks tot 1777 en is vermoedelijk in dat jaar overleden.
Hij schreef: Bedenkingen over de Oudheit, Aanzien en Gezag van den Hove van Holland onder de Grafelijke regering, 's-Hage, 1760, 2 dln.; Oudheid van den Hove van Holland, nader ontdekt uit de oppermacht der Staten met de Grave, 's-Hage, 1761; Woordentolk of verklaring der voornaamste Onduitsche woorden in de Hedendaagsche en Aloude Rechtspleging voorkomende, 's-Hage, 1773, 2 dln.; Korte schets van den oorspronk en het departement der Hoven van Justitie en andere voorname Staatscollegien.