[Mr. Cornelis Boey of Boy]
Boey of Boy (Mr. Cornelis), geb. te Zieriksee in 1608, stud. sedert 1628 te Leiden en daarna te Franeker, was advocaatfiskaal en proc.-gen. bij den hove van Holland, Zeeland en Westfriesland en overl. te 's-Hage 2 Febr. 1655. Nog bij het leven van S. van Beaumont bezorgde hij diens Horae succissivae en schr. vele zoo Lat. als Ned. verzen in de werken van J. van Beverwijck, Bruno, en C. Huygens, met wie hij bevriend was. In 1653 werd hij ridder van St.-Michiel.
Hij vertaalde: De navolginge Christi, 's-Hage, 1644, meermalen herdrukt, en dichtte: Psalmen Davids volgens de nieuwe overzetting, Rott. 1648, herdrukt als: Nieuwe werk der Psalmen van den Koning David, Leiden, 1659; Gerymde uitbreydinghe op yder beede van 't Vader onse in 't bysonder, 6e druk, 's-Hage, 1659.
(Schotel, in Jaarboekje Zeeland voor 1854).