[Joan Leonardsz Blasius]
Blasius (Joan Leonardsz), werd 13 April 1639 geb., waarschijnlijk te Leiden, doch is daar niet als gedoopt vermeld en was jongere broeder van den Amst. hoogl. in de geneeskunde, Gerard Blasius. In 1655 werd hij te Leiden student in de medicijnen en rechten, in 1659 te Amst., en 28 Mei 1660 promoveerde hij te Leiden in de rechten op een proefschrift over de Lex Julia de adulteriis. Eerst zette hij zich te Leiden als advocaat neder, later te Amst., waar hij in Dec. 1662 huwde met Maria Wiebouts, de Celestine zijner zangen, eene erfdochter van Antwerpsche afkomst, die zeer gegoed was in De Beemster. Van 1670 tot 1672, het jaar, waarin hij moet overleden zijn, bekleedde hij het regentschap van den Amst. schouwburg, doch als zoodanig werd hij in een heftigen strijd gewikkeld met het Kunstgenootschap Nil Volentibus Arduum, dat zijne laatste drie tooneelstukken narijmde en critiseerde.
Hij schreef: Geslachtboom der Goden en Godinnen, waarachter bijgevoegde Mengeldichten, Leiden 1661; Fidamants Kusjes, Minnewijsen en Bijrijmen aan Celestijne, Amst. 1663; Heilige Gedachten over het avondmaal onses Heeren (naar 't Lat. van R. Kenchenius) met noch andere Bijbelstof, Amst. 1665, benevens zes tooneelstukken: De edelmoedige vijanden, blijsp. naar Scarron, Amst. 1659, 3e dr. Amst. 1671; Lysander en Kaliste, blijeind tr. eerste deel, vertoond 1660, uitg. Amst. 1663; Lysander en Kaliste, tweede deel, Amst. 1663; Dubbel en Enkkel, blijsp. naar Plautus, Amst. 1670; Het huwelijk van Oroondate en Statira, blijeind tr. naar het Fransch, Amst. 1670; De malle wedding, blijsp. naar Boisrobert, Amst. 1671.
(J. te Winkel. Bladz. uit de Gesch. der Ned. Letterk. Haarlem, 1881.)