[Hendrik Johan Betz]
Betz (Hendrik Johan), geb. te Rott. 20 Dec. 1842, kwam daar in '55 op het Erasm. gymnasium, ging in '59 over op het Haagsche gymn., verliet dit in '61 voor de hoogeschool te Leiden en prom. aldaar, 8 Dec. '66 in de geneeskunde op acad. proefschrift: De theorie der Ontsteking.
Hij werkte mede aan Van Vloten's Levensbode; zijne eerste bijdr., Natuurstudie en stofleer, verscheen anoniem in het zesde deel; ook het voorlaatste stuk in dat deel is van hem; in de vlg. deelen en in het eenige van De Humanist zijn zijne stukken onderteekend. Voorts behelst De Ned. Spect. opstellen van zijne hand, en vindt men er enkele in De Banier en in De Tijdspiegel. Afz. verschenen, alle te 's-Gravenhage: Levensschets van Baruch de Spinoza, 1876; Spinoza en de Vrijheid, 1877; Ervaringswijsbegeerte, 1881; Het spiritisme, 1882; Spinoza en Kant, 1883; Hun Program, 1883; Beginselen of woorden?, 1884; Een en ander, 1884; Artikel 194, 1885; Open brief aan Mr. I.A. Levy, (over hetzelfde onderwerp), 1887.
H.J.B.