de Domineespruik, (beide naamloos) en Aan mijn geest, Hoorn, 1774; Beemster Winter-Buitenleven, Amst. en 's-Hage, 1778; Proeven van Dichtlievende kleinigheden en uitspanning van den geest, 's-Hage, 1780; De Natuur is mijn zanggodin, 's-Hage, 1780; Mengelpoëzie, 3 dln., Amst., 1785; Vertrouwde brieven, 's-Hage, 1800 en Geschr. eener bejaarde vrouw, 2 dln., 's-Hage, 1802. Gezamenlijk met hare vriendin Aagje gaf zij uit: Oeconomische liedjes, 3 dln., 's-Hage, 1780, zijnde gezangen voor den dienstbaren stand, meerendeels van Aagje; Brieven over verscheidene onderwerpen, 3 dln., 's-Hage, 1780; Historie van Juffrouw Sara Burgerhart, 2 dln., 's-Hage, 1782, 7e druk, 1886; XL stuks fabelen, met even zooveel plaatjes, 's-Hage, 1784; Historie van den heer W. Levend, die 6000 Gld. honorarium gaf, 7 dln., met een 8ste deel als aanh., dat verboden werd, 's-Hage, 1784, herdr. 1852 en 1887; Brieven van Abraham Blankaart, 3 dln., Breda, 1788; Gesprekken met Emilia, Breda, 1788; Dichterlijke Wandelingen door Bourgondië, 's-Hage, 1789; De gevaren van den Laster, in brieven, 's-Hage, 1792; Fabelen voor de Nederlandsche jeugd, 's-Hage en Amst., 1792; Historie van Cornelia Wildschut of de gevolgen der opvoeding, 6 dln., Amst., 1793-'96; Gedichten en liedjes voor het Vaderland, 's-Hage, 1798; Poëtische werkjes, 6 stukjes, Utrecht, 1804; Iets voor ouders en kinderen, Leiden, 1805; Bovendien vertaalden zij vele werken uit het Fr., Eng. en Hoogd., en schreven veel losse gedichten, vooral naar aanleiding van de gebeurtenissen van den dag. De lijst dezer geschrif en door W. van der Os, in 1884 zeer verdienstelijk samengesteld, is aangevuld in De Librye, Rott. 1887.