[Balthazar Bekker]
Bekker (Balthazar), geb. te Metslawier 20 Maart 1634, stud. te Groningen en te Franeker en was achtereenvolgens pred. te Oosterlittens, Franeker, waaruit hij in 1674 verdreven werd, Loenen a.d. Vecht, Weesp en sinds 31 Dec. 1679 te Amst., waar hij in 1692 ontslagen werd. Hij overl. te Amst. 11 Juni 1698, en werd te Jelsum begraven.
Als ijverig aanhanger van Descartes had hij veel onaangenaamheden te verduren; doch dit schrikte hem niet af in het bestrijden van allerlei bijgeloof en vooroordeelen. Met dat doel schreef hij onder het het psd. Jan Adolfs een werk getiteld: Waare oorspronck des Satans, Leeuw. [1695] bovendien onder eigen naam: De betoverde weereld, Leeuw. 1691, eene zeldzame uitgave, nog in 1691 te Amst. en verder verscheiden malen herdrukt, 't laatst te Dev. 1790, waarin hij den invloed des duivels op den mensch ronduit ontkende, en het bestaan van spoken en tooverheksen bestreed. De uitgave van dit boek kostte hem zijne betrekking: hij werd als pred. afgezet, doch behield zijne wedde. Behalve vele godgeleerde werken, schr. hij: Gerijmde Kinderleer of Kort Begrip van den Ned. Catechismus tot behulp der memorie, voor de kinderen en eenvoudigen gerijmd, te vinden achter zijn Friesche godgeleerdheid. Voorts nog eenige zijner verzen in de Rijmwerken van Dirk Schelte.
(Dr. A. v.d. Linde, B.B., Bibliographie.)