[Theodore Jean Pierre Beguin]
Beguin (Theodore Jean Pierre), geb. te Amst. 1 Juni 1839, werd er in 1860 opvolger van zijn vader als vennoot met den heer H. Caramelli in de firma Frans Buffa en zoon en overl. er 27 Febr. 1869.
Gaf onder het psd. Lambert le Bègues, behalve bijdragen in den Volks-Alm. voor Ned. Kathol. en in Aurora, bewerkingen van de drama's Judith, van Giacometti, Amst., 1865; de twee koninginnen van Frankrijk, van Legouvé, Amst., 1866; Piëtra, van Mosenthal, Amst., 1866; Deborah, van Mosenthal, Amst., 1868; Drahomira, van Weilen, Amst., 1869. Na zijn dood werden uitgegeven: Een Spaansche eed, naar Schloenbach's drama, Amst., 1869; Michael Kohlhaas, naar Schenk's drama, Amst., 1871; en Godfried van Bolioen, lyr.-drama, gedicht in drie afd., bestemd om door van Bree, den oom des auteurs, op muziek gebracht te worden. Uit zijne nagelaten hss. gedichten blijkt de waardeering van Burlage, Hofdijk en J.A. Alb. Thijm, maar bovenal het beminnelijk karakter des vroeggestorven dichters.