Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 222] [p. 222] Dood hout Een zwijgend bos, alleen gehamer van termieten in het doodgebloede hout van neergestorte stammen, overwoekerd met bekerzwam, witglazig porcelein. Moerdamp, de bittere geur van slijmrig hars. Eenzamer, dacht ik, kan een mens niet gaan. Ik heb de witte mieren weer gehoord kloppende onder het hart van 't leidseplein. Dood hout tot diep in de apollolaan. Vorige Volgende