Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 214] [p. 214] Jacht Rustend in de etappehut, een tweesprong tussen de grassavannen en het woud, benden hyenahonden weer ontvlucht, wachtend op aardwolven en olifanten, eenzaam maar vredig bij beschermend vuur. Nu zou het nooit meer morgen moeten worden, altijd dit schemerig besloten uur. Maar o de sterren zijn nog nauwelijks rood of jachtluipaarden rukken aan hun ketens, mauser en magnum trekken ons verwoed achter het wild aan, het onrustig bloed jaagt fel op buit en laat zichzelf opjagen, wild achter wild. In deze jachtdomeinen geen vrede tussen schemering en dood. Vorige Volgende