Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] De overwintering De winter heeft zich in de grond gebeten, zelfs het wanhopige armgebaar van het woud is als voor goed verstard, een lila hemel glimlacht de glimlach van de beul, ijskoud. Zon en maan even duistere trawanten, de sneeuw smeedt witvuur samen met de kou. Mongoolse jachtfazanten, dolksteenduiven vliegen scherp over, winterhard en grauw. Blauwmaanzaad van de al te vroege nacht stolt tot ijspegels, wie kan nog beseffen dat het ooit licht zal worden, en toch hebben de paradijsvogels weer ergens overnacht. Vorige Volgende