Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 189] [p. 189] Het vloedbos Dolend in vloedbos, rimboe en moeras, onder de geur van schimmelige vruchten tussen vermolmd hout, lichtloos oeverloos, dodelijk vermoeid; en toch nog altijd hoop. In boomoksels halfbloemen of halfdieren, wildvreemde orchideeën, vlinders, spinnen? Soms onbegrijpelijke blauwvlam-vonken, vuurpadden, varens scherp als drakenvinnen. En waar de loofkoepel zich gaat verijlen een dolkstoot van de buffelhoorn der maan. Aanstonds het klapperend geruis der gieren, een troebele nacht, zeker van ons vergaan. Maar ik zal ademen in de rivieren die door dit vloedbos kreunend zeewaarts gaan. Vorige Volgende