Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Bevreemding Nu komt de zwarte wagen keer op keer de lichte doden uit ons midden dragen; wij moeten daaglijks houten kruisen zagen; het hout is schaars, straks gaat dat ook niet meer. Het wordt steeds vreemder 's morgens op te staan en zich te rekken en zich lévend weten en dan zijn waterige pap te eten: hoe lang zal hij mijn krib nog overslaan? Maar ook dit went: wanneer een enkle week de lijkauto niet komt, staart men verwezen naar de gesloten poort; wat zou er wezen, laat ook de dood ons nu al in de steek? Vorige Volgende