Verzamelde gedichten

[p. 69]

Muren

(Tijdelijk geïnterneerd in het St. Jozef-internaat te Medan)

Er is warm en koud stromend water
en een schaduwrijk binnenplein
met een beeld van de lijdende Christus,
en een vijvertje en een fontein.

Het is hier nog wel uit te houden:
wij slapen althans op een bed;
maar wie heeft in godsnaam die muren
overal neergezet?

Dit gebouw heeft alleen maar muren;
overal waar wij gaan
lopen wij tegen de muren,
de krijtwitte muren aan.

Wanneer dit alles ooit afloopt
wanneer ik hier ooit aan ontkom,
dan trekken wij eerst die muren,
en muurtjes en schuttingen om.

Dan gaan wij met pikhouwelen
over heel de wereld heen
en slopen wij alle muren.

Dan staat Christus niet meer zo alleen.