Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Achterland De keteltrommen van de tropenzon hebben de kotta doof en blind geslagen, de huizen liggen lijkbleek en verslagen achter de palmenhagen van carton: coulissen op een uitgespeeld toneel. Wij zitten in de galerij te wachten op iets, desnoods een moord, leeg van gedachten, maar alles alles alles is te veel. Een geit staat treurig bij de bamboe-heg, zo eenzaam dat men wel zou willen huilen; en tussen spitse schaduwtralies druilen twee ossen als standbeelden langs de weg. Alles verstilt onder de schelle schijf aan grelle lucht; zonder een woord te lezen staren mijn klamme handen bleek verwezen naar een gestorven exemplaar van Life. Vorige Volgende