Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Samosir Nachtenlang beukt het meer de woeste kust maar onverstoord liggen de mastodonten van grijsbemoste huizen, in een rust van eeuwen op het eiland, ongeschonden. De Bataks hurken bij het rokend hout, harde gezichten als uit steen gemarteld, zwijgend tussen de honden, zwarte varkens, horen de wind huilen om rots en woud. Ten dageraad, het meer weer blank en traag, zoeken de oude mannen naar hun graven, wijzen hun zonen waar zij willen slapen, keuren de stenen voor hun sarcophaag; of toeven peinzend sirih-kauwend bij een groen overwoekerd steengraf, offren aan voorvaders bloemen nassih en tabak, beluistren 't zoemen der heilige bijen. Vorige Volgende