Verzamelde gedichten(1965)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Tobameer Beluister de stem van dit meer, geluideloos drijvende prauwen, het baden der wadende vrouwen: wajangdans, bladerlicht, ephemeer. Hier rust ik en ben al niet meer maar hemel en zon op het water, glinstering, rimpel; de maat der dingen ontgaan, wolkenveer. Tussen het paarsblauwe kantwerk van bergen, een golf naar de hemel, heuvelen onbestemd opwaarts, vind ik een lotos mijn schemel, omvangt mij de witgouden zonvlerk als een vogel, een visvin. Onaards. Vorige Volgende