Een streep door de zon(1960)–Willem Brandt– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Nachtwake Ach, wie is er vannacht weer gestorven? Uit de gaten der kamploodsen kruipt als een dier het gereutel der slapers aan dit einde ellendig verzworven. In het hospitaal flakkert koortsachtig nog één olielamp, ziek en verlaten; daaruit zijn al zó veel weggedragen die ik komen zag sterk en veerkrachtig. Op het zwart van de nacht zijn de blaadren der palmen de zilveren nestels van de grote bezorger der doden en zijn pluimen de donkere varen. Als een made doorvreet hier de memel van het hart ons nostalgisch verlangen, bij het Zuiderkruis laag aan de einder en de maan een ziek oog aan de hemel. Vorige Volgende