Leven en bedryf van den heere Michiel de Ruiter
(1988)–Geeraardt Brandt de jonge– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 695]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Het leven van den heere Michiel de Ruiter, Hartog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt. Twaalfde Boek.Naa 't verkiezen vati zyn Hoogheit den Heere Prinsse Ga naar margenoot+van Oranje, werdt ook in de vergaadering der Heeren Staaten van Hollandt geraadtslaaght over de gebreklykheden in 's Landts vloot, en 't geen men met de zelve stondt t'onderneemen. Haar Ed. Groot Moog. verstonden dat men de zaaken ter Generaaliteit daar heenen zou beleiden, dat wegens hunne Hoog. Moog. Ga naar margenoot+den Kollegien ter Admiraaliteit zoude aangeschreeven worden, dat ze de scheepen met manschap, kruidt en scherp, en 't geen daar wyders gebrak, ten spoedighste zouden voorzien, en de vloot in staat brengen om den Lande dienst te konnen doen. Dat voorts den L. Admiraal de Ruiter zou worden belast, den vyandt niet te gaan zoeken, om zich daar mede ten stryde in te laaten, maar op Schooneveldt blyven leggen, tot naarder ordre van hunne Hoog. Moog. Ook werdt, op den voorslagh van noch eenige scheepen t'huis te roepen, verstaan, dat men de vloot noch in zee en byeen zoude houden, in zoodaanigen staat als die toen was, en dat men ze op de post daar ze zich toen bevondt, of daar ontrent, zou laaten. Te deezer tydt was den Heer van Beuningen gelast om de Hartogh van Bukkingham, en d'andere Engelsche Heeren, op hunne reize naar zyn Hoogheit, en voorts naar den Koning van Vrankryk, een stuk weeghs te geleiden, en by die gelegenheit t'onderstaan of men met hun niet iet zou konnen handelen. Met dat ooghmerk, in 't byzyn van zyn Hoogheit, met hun in een gesprek geraakt, hadt hy uit hunne redenen gemerkt, dat ze verstelt scheenen te staan over d onbegrypelyke en snelle voortgangk der Fransche wapenen. Ook gaven ze te kennen, dat men met Engelandt haastig moest sluiten, en eenige Zeeuwsche steden inruimen: ook zeiden ze, dat de Hartogh van Jork iet zou onderneemen op 's Landts vloot, ook op Amsterdam, misschien door Texel. Dit gesprek werdt door den Heer van Beuningen Ga naar margenoot+ter vergaadering van de Heeren Staaten bekent gemaakt, en daar op met te grooter voorzorge over het stuk van 's Landts vloot beraadtslaaght. Ga naar margenoot+Men beval den L. Admiraal de Ruiter, op nieu alle ontmoeting of gevecht met d'Engelschen, zoo veel doenlyk was, te vermyden, en de vloot van den Staat op een verzeekerde post te houden: doch by aldien de vyandtlyke vlooten op de kusten van Hollandt moghten koomen, of ook aldaar iet onderneemen, dat dan de Ruiter op de vlooten der vyanden zou doen acht geeven, en naar gelegentheit, tot afbreuk van de zelve, soldaat- en zeemanschap gebruiken. Daarna ging hy, Ruiter, met 's Landts vloot etlyke maalen onder zeil, om de scheepen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 696]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+van ieder esquadre wat beter in ordre, en elk op zyn post te leggen. Hy Ga naar margenoot+quam ten anker tusschen den Deurloo en Steenbank, Westkappel Oostzuidtoost van hem, op zeven en een halven vadem: Bankert met zyn esquadre voor Deurloo, Zuidtzuidtwest, en Sweers met zyn esquadre Ga naar margenoot+Noordtnoordtoost van de Ruiter af. Den dertienden der maandt verstondt hy van een Brielsche Loots, dat de vyandtlyke vlooten weêr in zee waaren geloopen, dat d'Engelschen met elf fregatten den tienden Ga naar margenoot+der maandt voor de Maaze waaren geweest, en eenige Hollandtsche visschers hadden genoomen. Dien zelven dagh braghten de Kommandeurs Vlak en Marcus Willems naader tyding van de vyandtlyke vlooten, die zich op de Hollandtsche kust onthielden. Een Hollandtsche Zweed verhaalde, dat hy den twaalfden op 't schip van den Hartogh van Jork was geweest, die met de twee vlooten Noordtoost aan zeilde. Dat de gemelde Hartogh hem zeide: dat hy langhs de Hollandtsche kusten heene wilde, en 's Landts vloot niet zou zoeken aan te tasten, maar eenigh ander voordeel in 't oogh hadde. Een ander genaamde Zweed was den elfden by d'Engelsche en Fransche vlooten, (die by de Breeveertienen ten anker laagen) en ook op Jorks schip geweest: zeggende, dat de twee vlooten sterk waaren ontrent 90 Engelsche, en Ga naar margenoot+40 Fransche scheepen, en met het ander vaartuigh 160 zeilen. De Heeren Ga naar margenoot+Staaten van Hollandt, uit een brief van de Wethouderen van den Briel, den elfden geschreeven, verstaan hebbende dat de vyandtlyke vlooten zich ontrent het landt van Voorne en voor de Maaze vertoonden, met verzoek dat de zelve Stadt met meerder guarnisoen verzien moght worden, lieten zich 't gevaar ter herten gaan, en verzochten dat zyn Hoogheit eenige compagnien paarden en voetvolk naar 't eilandt Voorne en den Briel geliefde te zenden, dat de compaganien burgers van Vlaardingen, en huisluiden van Maaslandtssluis zich derwaarts moghten vervoegen: gevende zyn Hoogheit in bedenken, of niet het bootsvolk, onder den Kapitein Jan van Braakel te Schoonhoven leggende, naar Hellevoetsluis behoorde gezonden te worden. Zy pooghden ook ordre te stellen, dat men met burgers en huisluiden de landing ontrent andere oorden en stranden van Hollandt, Scheveningen, Texel, ook ontrent Willemstadt, zou trachten te beletten, en voorts de vloot van alle behoeften, inzonderheit volk, te voorzien. Doch aan de landtzyde was 't krygsvolk zoo weinig in getaate, dat men weinig ruiters of soldaaten Ga naar margenoot+kon missen, om de kusten of stranden te beschermen. Maar de L. Admiraal de Ruiter schreef toen aan de Heeren Staaten van Hollandt, en de Staaten Generaal, ook aan zyn Hoogheit, te hoopen dat Godt de Ga naar margenoot+styve Zuidelyke winden, die toen waaiden, noch lang zou laaten waaijen, tot een merkelyke verhindering der vyanden, vertrouwende dat ze, zoo lang de windt zoo stondt, zich ontzien zouden het landt aan te doen. Ga naar margenoot+De Heeren Staaten Generaal lieten hem te dier tydt door een brief weeten, dat men de vyandtlyke vlooten voor de kusten deezer Landen, en Ga naar margenoot+byzonderlyk ontrent Egmondt op zee, hadt gezien, hunne koers noordtwaarts aan zettende, met nieuwe last van op de vyanden te doen acht geeven, zonder zich tot eenigh gevecht in te laaten, maar 't zelve, zoo veel doenlyk was, te vermyden, ten waare de vyanden moghten onderneemen te landen, of eenige voornaame scheepen, in deeze Landen verwacht werdende, aan te tasten: in welken gevalle hy 't zelve zou trachten te beletten, zoo veel naar soldaat- en zeemanschap zou konnen geschieden. Daar op besloot de Ruiter met de vloot van Schoonevelt te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 697]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+verzeilen tot voor of ontrent Goereê, en tusschen beiden, oft aldaar gekoomen, Ga naar margenoot+zich te richten naa de naarder kennisse, die hy uit 'er zee, of over landt, zoo van den Staat, van zyn Hoogheit, als anderzins van de vyandtlyke vlooten zou moogen bekoomen. Dit voorneemen liet hy aan de Heeren Staaten en zyn Hoogheit weeten: daar byvoegende, Ga naar margenoot+dat hy, de vyanden in 't gezicht krygende, niet kon zien dat Ga naar margenoot+men 't gevecht zou konnen vermyden, daar de vloot, menschelyker wyze, toen te zwak toe was: dewyl die slechts bestondt in 47 scheepen van oorlogh, 12 fregatten en ontrent 20 branders: dat veele gebrek van volk hadden, en die van 't Noorderquartier en Vrieslandt gebrek van buskruidt en scherp: zulks dat hunne Hooftofficieren verklaarden, dat de meesten maar 40 schooten tot yder stuk hadden: dat men giste dat het op d'Amsterdamsche scheepen niet ruimer omquam. Ook ontbraaken daar 1225 man: zy hadden niet meer dan 5749 mannen, en moesten Ga naar margenoot+bemant zyn met 6972 koppen. Midlerwyl werden door de harde winden, die daagelyks woeijen, verscheide scheepen beschaadight, en men moest 'er eenige opzenden om ze te herstellen: doch men hieldt dat ook Ga naar margenoot+de vyanden door 't zelve onweder veel afbreuk moesten lyden. Den Ga naar margenoot+twintighsten quam de vloot, Goereê Oostzuidtoost drie mylen van haar, ten anker. De Heer de Ruiter zondt toen twee galjoots, om kundtschap van de vyandt te bekoomen. Zy hadden last om drie mylen buiten de Hollandtsche kust tot voor Texel, en buiten Texel voor 't Vlie, en 't eene galjoot tot voor den Eems te zeilen, en dan weer te keeren. De L. Admiraal de Ruiter onderzocht toen hoe lang de Maasscheepen van levens middelen waaren verzien, en bevondt dat ze tot het eindt van Augustus 't konden uithouden: maar de meeste hadden maar 21 of 22 daagen water en weinig bier, ook ontbrak hen wel zeshonderdt drieëntachtigh Ga naar margenoot+mannen. Den veertienden van Julius ontfingen de Heeren Ga naar margenoot+Staaten van Hollandt bericht van de Helder, den dertienden geschreeven, houdende dat de gantsche vyandtlyke vloote zich aldaar voor de wal vertoonde, en dat men vreesde dat de vyandt daar met de naaste vloedt wel zou moogen landen. Hier op werdt goedtgevonden, eenige ruitery, in den Haage leggende, derwaarts te zenden, en zyn Hoogheit verzocht de noodige patenten daar toe uit te geeven: ook zocht men dien oordt met noch meer voetvolk te voorzien; op dat het gemeene landt ontrent de voorschreeve kust, en langs de stranden, tegens alle gevreesde invallen moght worden verdaadight. Dat d'Engelschen toen ter tydt in den zin hadden ontrent Texel te landen, wordt vast gelooft, Ga naar margenoot+en daar by verhaalt dat hunne toelegh op een wonderbaare wyze werdt belet: want ten daage daar toe beraamt op de vloedt wachtende, om met kleen vaartuig naar 't landt te zeilen, bleef de ebbe, tegens haar natuurlyke orde, wel twaalf uuren duuren: tot groote verwondering der Tesselsche zeeluiden, die daar van spraaken als van iet wonders dat bovennatuurlyk was. Ook hadt toen elk de mondt daar van vol, als van een bewys der goddelyke hulpe, en veele Predikanten maakten daar van gewagh in de bedestonden, die in die tyden weekelyk, of daagelyks, werden gehouden, Godt opentlyk dankende voor zyne genaadige voorzorge en bescherminge; want door dat lang duuren der ebbe verliep de tydt en gelegentheit, en de vyanden moesten hun voorneemen staaken. Ook volgde op die onnatuurlyke ebbe een zwaare storm, daarna te melden, die de vyanden noodtzaakte de kust, die ze eerst zochten aan te doen, met schrik te myden. Ontrent dien tydt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 698]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ontfing men schryven van den Heere van Halewyn, GedeputeerdeGa naar margenoot† van den Staat aan den Koning van Grootbritanje, meldende, dat te Londen zedert eenige daagen sterke spraak hadt gegaan, dat de Hartogh van Ga naar margenoot+Jork den Briel hadt ingenoomen. Zyn Hoogheit werdt derhalven by die van Hollandt op nieuw aanstendighlyk verzocht, de gemelde stadt van Ga naar margenoot+genoeghzaame krygsbezetting te voorzien, om de gevreesde aanvallen der vyanden te konnen tegenstaan en afwyzen. Te deezer tydt was men ter vergadering der Heeren Staaten zeer bekommert over 's Landts vloot, en de plaats daar men die zou leggen: dewyl men niet wist waar men de vyanden hadt te wachten, en wat hun toelegh was: zommige meenden dat ze zouden trachten te landen, anderen dat ze 't op de verwachte Oostindische retourscheepen hadden gemunt. Ter vergadering der Staaten Generaal viel hier over eenige beraadtslaaging van Ga naar margenoot+gewicht. Die van Zeelandt, weetende dat 'er uit Texel tyding was dat de vyandtlyke vlooten haaren loop zuidelyk aan scheenen te zetten, en dienvolgende de vloot van den Staat lichtelyk zouden ontmoeten, en met de zelve in gevecht trachten te treeden, verstonden dat men dat moest voorkoomen, en dreeven met yver dat men aanstondts moest besluiten, Ga naar margenoot+en den L. Admiraal de Ruiter beveelen met de vloot op de voorige post, op Schooneveldt, te keeren, in gevalle hy voor 't ontfangen van deeze ordre alreeds van daar moght zyn verzeilt. Doch dat hy niettemin noodige kundtschap van des vyandts beweeging moest zien te bekoomen, en zich altoos bereit houden, om, indien 'er landing werdt ondernoomen, daar ontrent te zyn, en 't zelve naar zyn uiterste Ga naar margenoot+vermoogen trachten te beletten. Voorts, dat men alle vlyt moest aanwenden om 't gebrek van de vloot te vervullen. De Heeren van Hollandt, 't geen die week ter vergaadering voorzat, verstonden, dat de vloot zich vooreerst ontrent Goereê behoorde te blyven onthouden. Zy beweerden, dat die zaak eerst by GedeputeerdenGa naar margenoot† behoorde overwoogen Ga naar margenoot+te worden, en hun tydt gelaaten om 't zelve aan hunne lastgeveren, den Heeren Staaten van Hollandt, die den volgenden dagh zouden vergaderen, bekent te maaken. Die van Zeelandt beweerden in tegendeel, dat deeze zaak geen uitstel kon lyden: dat een zeegevecht moest worden vermydt: want indien 'er ook een ongeval over 's Landts vloot quam, daar door zou de Staat in 't uiterste gevaar worden gebraght: en, ten tegendeele, als die in staat zou blyven, dan zou ze altoos konnen Ga naar margenoot+dienen, om zich ontrent de landing, die de vyanden op de kusten van Hollandt moghten onderneemen, te begeeven, en die te beletten. Daar by voegende, dat het ook niet waarschynlyk was dat de vyanden zouden besluiten eenige landing te doen, zoo lang de vloot noch in goeden staat was: maar eens geslaagen, of wel in Texel of Goereê in gedreeven zynde, dat ze dan de landing zonder vreeze zouden konnen in 't werk Ga naar margenoot+stellen. Deeze en meer andere redenen, ter zaake dienende, hadden zoo veel krachts, dat de Provincien van Vrieslandt, Stadt Groeningen en Omlanden, zich met die van Zeelandt voeghden, en Hollandt overstemden. Maar de Heer Floris Kant, wegens Hollandt voorzittende, zwaarigheit makende tot een besluit te koomen, zoo werdt het besluit genoomen by den Heere van Braakel, als de voorgaande weeken, wegens Uitrecht, hebbende voorgezeeten. De resolutie luidde van woordt tot woordt gelyk volght. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 699]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[19 Juli 1672]Ga naar margenoot+Extract uit het register der resolutien van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden. Dingsdagh den 19 July 1672. Ontfangen een missive van den L. Admiraal de Ruiter, geschreeven in het schip de zeven Provincien, ten anker leggende op Schoonevelt, den 18 deezes, houdende advertentieGa naar margenoot†; waar op gedelibereert zynde, is goedtgevonden ende verstaan, dat aan den voornoemden L. Admiraal de Ruiter zal werden gerescribeert, dat hy met 's Landt s vloote hem zal blyven houden ter plaatze daar de voorschreeve vloote voor dato van haar Hoog. Moog. resolutie van den 13 deezes is geposteert geweest, en indien hy van daar albereits verzeilt zoude moogen weezen, dat hy in zulken gevalle zich wederom derwaarts zal begeeven, observerende ende doende observeren de actie van de vyandtlyke vlooten, ende daar van trachtende te bekoomen zoo veele informatien als eenighzins moogelyk zal weezen: ende by aldien hy L. Admiraal de Ruiter zoude moogen bekoomen eenige advertentien, dat de voorschreeve vyandtlyke vlooten zouden onderneemen eenige landinge te doen, dat hy in zulken gevalle de voorschreeve vyandtlyke vlooten zal trachten te ontmoeten, te bejegenen, ende de voorschreeve landinge te beletten, zoo als hy naar soldaat- en zeemanschap zal oordeelen te behooren, ende dat hier van kennisse zal werden gegeeven aan den Heere Prince van Oranje, mitsgaders de respective Kollegien ter Admiraaliteit, tot narichtinge van zyn Hoogheit ende de gemelde Kollegien; ende dat, dien onvermindert, de voorschreeve missive gestelt zal werden in handen van de Heeren van Ommeren, ende andere haare Hoog. Moog. Gedeputeerden tot de zaaken van de Zee, om te visiteren, examineren, te overleggen ende overwegen, hoe ende in wat voegen de defecten, in 's Landts vloote bevonden werdende, best zouden konnen werden gesuppleert, de voorschreeve vloote tot de actie tegens den vyandt bequaam, gemaakt, ende over het employ van dien met den hooghgemelden Heere Prince van Oranje te delibereren, ende van alles rapport te doen.
J. BRAKEL. Vt. Accordeert met het voorschreeve register. GASP. FAGEL.
Dit besluit, den L. Admiraal de Ruiter langs vier verscheide weegen, Ga naar margenoot+met vaartuigh, toegezonden, quam hem den eenentwintighsten. ontrent drie mylen van Goereê met 's Landts vloot ten anker leggende, ter handen. Hy maakte dees ordre den Hooftofficieren bekent, en stondt gereedt om die naa te koomen, als 'er ten zelven daage een Ga naar margenoot+vreesselyke storm uit den Zuidtwesttenwesten opstak, die zoo zwaar was, dat de Ruiter alle menschen die in zulk een weêr op zee waaren Ga naar margenoot+ten hooghsten beklaaghde. Dit onweer duurde meer dan drie daagen en drie nachten, met korte vlaagen van wat mindering van windt. De Ga naar margenoot+Ruiter hadt drie kabels voor hoofde. Eenige scheepen spoelden van hun ankers met groot gevaar: andere leeden groote schaade aan ankers en kabels, inzonderheit de branders, die 't zwaar weder niet konden uitstaan. Eenige werden zeer lek, haar brandttuig werdt nat, en de loopgaaten raakten vol water: zoo dat 'er vyf naar de Maas werden opgezonden, andere moesten buiten ordre opduwen. 'T schip Middelburgh | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 700]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+was de steven uitgeweeken, (die by de kluizen dwars af was) en werdt Ga naar margenoot+naar Zeelandt gezonden. Doch al dat harde weder, hoewel met groot gevaar vermenght, was den vaderlande zeer nut: zoo dat de goddelyke bestiering en voorzorgh tot 's Landts beste daar ontrent werdt bespeurt: dewyl die stormwinden niet alleen aan de Engelsche en Fransche vlooten verhinderden eenige landing te bestaan, of iet anders t'onderneemen, maar hun ook merkelyke afbreuk toebraghten, daar men naderhandt Ga naar margenoot+naarder bescheit van kreegh. De L. Admiraal de Ruiter kreeg te dier tydt bericht, door een der galjooten, op kundtschap uitgezonden, dat de vyanden noch Noordtwest van Kykduin ten anker laagen. Hy ontfing een brief van den Commissaris Knyf van de Helder, den eenentwintighsten geschreeven, meldende dat de vyandt noch daagelyks van hen werdt gezien: dat ze daar drie compagnien ruiters en 3000 man te voet by een hadden, en langs strandt eenige beschanssingen op wierpen, om 't landen te beletten. De Schipper van het tweede galjoot, op kundtschap uitgezonden, diende hem aan, dat hy den drieëntwintighsten zeven Engelsche scheepen dwars van 't Westeinde van 't Vlie hadt ten anker zien leggen, en een ander galjoot hadt gesprooken, dat dien zelven dagh door 's vyandts vloot was gezeilt, ten getaale van honderdt en tien zeilen, leggende alle ten anker. Ook zaagen de buitenwachten van 's Landts vloot, terwyl ze voor de Maas lag, nu en dan eenige Engelsche kitsen af en aan zeilen: buiten twyffel insgelyks op kundtschap Ga naar margenoot+uitgezonden, om de Nederlandtsche vloot te bespieden. Den vyfentwintighsten raakte 's Landts vloot weêr onder zeil, om zich, volgens het besluit van hunne Hoog. Moog., den negentienden genoomen, weêr Ga naar margenoot+voor de Wielingen op Schooneveldt te vervoegen. De Heer de Ruiter hadt met een brief, den tweeëntwintighsten geschreeven, den Heeren Staaten bekent gemaakt, dat hy hunne ordre van den negentienden zou nakoomen, zoo haast het onstuimig weder eenighzins zou zyn bedaart. Op dit schryven, viel wederom een zeer ernstige beraadtslaaging ter Generaaliteit, Ga naar margenoot+en werdt eindelyk verstaan en goedtgevonden, dat men aan Ga naar margenoot+den L. Admiraal de Ruiter zou schryven, dat hy hunne Hoog. Moog. zou bekent maaken, naa dat hy 't gevoelen van den Scheepskrygsraadt zou hebben gehoort, waar, en op wat plaatze hy vermeinde dat 's Landts vloot best zou konnen worden geplaatst, om aan d'eene zyde het gevecht met de vyandtlyke vloote, zoo veel moogelyk, te vermyden, ende om aan d'andre zyde de landing, en d'aanslaagen en aanvechtingen, die door de vyanden op eenige voornaame hier verwacht werdende scheepen moghten ondernoomen worden, voor te koomen. Voorts werdt Ga naar margenoot+hem bevoolen, dat hy zich midlerwyle met de vloot zou onthouden op de plaats daar die tegenwoordig was leggende, gebruikende in alle voorvallen soldaat- en zeemanschap. Met eenen werden de Heeren Pensionaris Hop, van Mauregnault, Kan en Hoorenken gecommitteert, om aan den Heere Prinsse van Oranje de Ruiters brief, en de bedenkingen op het employ van 's Landts vloot vallende, aan te dienen, en zyn Hoogheits hooghwyze bedenkingen en raadt daar op in te neemen, en van alles verslagh te doen. Dit besluit, door den Heer Floris Kant, toen voorzittende, Ga naar margenoot+en den Griffier Gaspar Fagel onderteekent, werdt den Heer de Ruiter met een brief ten zelven daage toegezonden. De Heer Pensionaris Hop, nevens d'andre hunne Hoog. Moog. Gedeputeerden, met zyn Hoogheit den Heere Prinsse van Oranje te woorde gekoomen, om zyn Hoogheits raadt ontrent het plaatzen van 's Landts vloot te hooren | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 701]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+en in te neemen, ontfingen tot antwoordt, dat zyn Hoogheit de provisionele ordreGa naar margenoot†, daar ontrent by hunne Hoog. Moog. gestelt, zich wel liet gevallen, edoch dat hy, die zaak niet grondig verstaande, het advys van Ga naar margenoot+den Heer L. Admiraal de Ruiter, 't welk by hunne Hoog. Moog. dien aangaande was vereischt, zoude afwachten, om, 't zelve gezien zynde, als dan zyne bedenkingen ontrent het employGa naar margenoot↓ en 't posteeren van 's Landts vloote naarder te uiten. De L. Admiraal de Ruiter was den Ga naar margenoot+zesentwintighsten met de vloot in 't gezicht van Blankenburgh, dat toen Ga naar margenoot+drie mylen Zuidtzuidtoost van haar lagh, niet ver van Schooneveldt gekoomen, toen hy den brief der Heeren Staaten Generaal, en hun besluit, op den drieëntwintighsten genoomen, ontfing. Hy beriep de Krygsraadt aan zyn boordt, en besloot, met hun goedtvinden, op Schooneveldt te blyven tot nader ordre. Ten zelven daage werdt ook beraamt en vastgestelt, wat advys de L. Admiraal de Ruiter ter zaake van het posteeren van 's Landts vloot hunne Hoog. Moog. zou toezenden, 't welk hier op uit-quam. Ga naar margenoot+Dat de Krygsraadt, op dat stuk aandachtelyk gelet en ernstelyk beraadtslaaght hebbende, eenpaarighlyk van oordeel en gevoelen was, dat ze zich op geen plaats met 's Landts vloot wisten te posteeren, daar zy hunne Hoog. Moog. zouden konnen verzeekeren dat te weegh zou konnen werden gebraght 't geen hunne Hoog. Moog. by de voorschreeve en voorige resolutien hadden believen te beveelen; aangezien dat een landing, ofte het aantasten en veroveren van eenige voornaame scheepen, door de vyanden zoude konnen werden ondernoomen en uitgevoert, eer Ga naar margenoot+en bevoorens dat men met 's Landts vloot, die de Krygsraadt geheelyk acht tegens de maght der vyanden, menschelyker wyze, niet te konnen bestaan, daar by zoude konnen koomen: ende dat derhalven 's Landts vloote op geen bequaamer plaatze, om, tot de meeste reputatieGa naar margenoot†, een gevecht met de vyanden te vermyden, en wisten te posteeren, dan op Schooneveldt, gelyk ze dat op den vyfden der loopende maandt hadden geresolveert, en hunne Hoog. Moog. bekent gemaakt: by welk gevoelen ook de Heeren hunne Hoog. Moog. Gedeputeerden, die laast in de vloot waaren, den elfden zyn gebleeven, gelyk ook de Krygsraadt daar noch by bleef. Verklaarende niet te min ten allen tyden, met behoorlyke eerbiedenis, wel genegen te zyn zoo naa aan den vyandt te gaan, als hunne Hoog. Moog. zouden believen te beveelen, wiens resolutie en toestemming, oft ander zins nader ordre, zy hier op met verlangen in 't gemoet zouden zien, en zich daarna stip reguleren. Dit goedtvinden werdt den Heeren Staaten Generaal, den Heeren Staaten van Hollandt, en zyn Hoogheit, zonder uitstel toegezonden. Des anderendaaghs quam 's Landts vloot, Westkappel drie en een half myl Oost van haar af, op Schooneveldt ten anker. Hier liet de L. Admiraal de Ruiter zyn schip, dat zeer vuil was, krengen: want men hadt in een maandt geen weder Ga naar margenoot+noch gelegentheit gehadt om te konnen schoonmaaken. Hy ontfing den achtentwintighsten tyding van de Helder, den vierentwintighsten door den Commissaris Knyf geschreeven, meldende dat een Galjootschipper, koomende uit'er zee, voor Schimmelkoog in de dertigh vyandtlyke scheepen ten anker hadt gezien, leggende, zoo voor der Schelling en 't Vlie, tot aan 't Westeinde toe, wydt en zydt van den anderen verspreidt, hebbende meest alle haar boots achter aan leggen: maar dat nevens Vlielandt een trop van veertien of vystien scheepen by een lagh. Ook verhaalde Kynf, dat een van de Branders, in Texel ter reede leggende, een groote Engelsche boot hadt gevischt, en dat twee andere op Texel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 702]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+waaren gestrandt, zoo dat men vertrouwde dat de vyandtlyke vlooten, door 't laatste hardt weder, vry wat schaade zouden hebben geleeden. Ga naar margenoot+De Heeren Staaten van Hollandt, het goedtvinden van den Heere de Ruiter en den Scheepskrygsraadt, boven gemelt, ontfangen hebbende, beslooten, dat men 't goedtvinden en de aanmerkingen van zyn Hoogheit daar op ten spoedighste zou verzoeken, en, dien onvermindert, de Gecommitteerden uit de Kollegien ter Admiraaliteit in den Haage ontbieden, Ga naar margenoot+om met de zelve t'overleggen en overwegen, waar men de vloot ten meesten dienst van 't Landt zou plaatzen, en of de zelve in deeze bekommerlyke gesteltenis van tyden en zaaken niet, zoo veel doenlyk, versterkt, en in staat zou konnen gebraght worden, en behoorde gebraght te worden, om den vyandt, des noodt zynde, het hooft te konnen bieden: des dat midlerwyle de zaake van wegen hunne Ed. Groot Moog. daar heenen zou worden bestiert, ten einde den L. Admiraal de Ruiter by hunne Hoog. Moog. moght aangeschreeven worden, zich voor eerst ten spoedighste wederom te begeeven, en te blyven onthouden voor ofte ontrent het Goereêsche gat, of de Maaze, tot nader last van hunne Hoog. Moog. Ten zelven daage werdt ter vergaderinge van hunne Ed. Groot Moog. geleezen zeekre brief van de Heeren van Halewyn en Boreel, extraordinaris Gedeputeerde, en ordinaris Ambassadeur van deezen Staat aan den Koning van Grootbritanje, den tweeëntwintighsten Ga naar margenoot+tot Hamptoncourt, aan den Griffier Fagel, geschreeven, houdende onder anderen verzoek, ten einde van daar zouden t'huis geroepen worden, en voorts, dat twintig scheepen van oorloge van de vyandtlyke vloote waaren afgescheiden, om op de verwacht wordende Oostindische retourscheepen te kruissen. Dit gaf bekommerlyke gedachten, en werdt goedtgevonden, dat afschriften van dien brief aan zyn Hoogheit, aan de Bewinthebberen der Oostindische Maatschappye ter kamere van Amsterdam, en aan den L. Admiraal de Ruiter, tot hunne narichting, zouden worden gezonden. De Heer Pensionaris Kornelis Hop, nevens iemant van de Heeren Gedeputeerden van Rotterdam en Hoorn, werden gelast om 't beslootene der Heeren Staaten van Hollandt, Ga naar margenoot+ aangaande 's Landts vloot, ter Generaaliteit uit te werken. Zy vertoonden 's anderendaaghs ter vergadering van hunne Hoog. Moog. met verscheide redenen, dat men de vloot weer ontrent Goereê moest laaten koomen. Die van Hollandt en Vrieslandt stemden dit toe. Maar die van Zeelandt, en Stadt Groeningen en d'Ommelanden, verstonden Ga naar margenoot+dat de vloot in 't Schooneveldt zou blyven, tot dat men 't goedtvinden van zyn Hoogheit zou hebben verstaan. Die van Uitrecht en Overyssel waaren niet tegenwoordig, en die van Gelderlandt zoo zeedig dat ze dit geschil met hunne stem niet wilden beslechten. Eindelyk werdt het volgende besluit genoomen, en den L. Admiraal de Ruiter toegezonden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[28 Juli 1672]Extract uit het register der resolutien van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenighde Nederlanden. Jovis den 28 July 1672. 's namiddaghs ten 3 uuren. Ga naar margenoot+Ontfangen een missive van den Luitenant Admiraal de Ruiter, geschreeven in 's Landts schip de zeven Provincien, ten anker leggende in Schooneveldt, Westkappel Oost ontrent vyf mylen daar af, den 26 deezes, houdende advertentie, ende onder anderen, in gevolge van haar Hoog. Moog. resolutie van den 23 daar te vooren, het advys van den | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 703]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+voornoemden L. Admiraal de Ruiter ende den Krygsraadt, waar ende op wat plaatze 's Landts vloote best zoude konnen werden geposteert, omme te doen ende waar te neemen 't gunt in de voorschreeve resolutie van den 23 deezes staat geexpresseertGa naar margenoot†, en dat hy midlerwyle met de voorschreeve vloote was gekoomen in Schoonevelt voornoemt. Waar op gedelibereert zynde, is goetgevonden ende verstaan, dat de voorschreeve missive gezonden zal worden aan den Heere Prince van Oranje, om haar Hoog. Moog. ten spoedighste te laaten toekoomen zyn Hoogheits hooghwyze consideratien ende advys op het posteeren ende employ van 's Landts vloote voornoemt; ende dat, dien overmindert, aan den gemelden Luitenant Admiraal de Ruiter zullen werden toegezonden de advyzen jongst uit Engelandt ende Brabandt ingekoomen, tot zyne narichtinge, en om te overleggen, overweegen ende executeeren, wat hy naar de kondtschappen, die hem van de vyandtlyke vlooten zouden moogen werden toegebraght, tot bereikinge van haar Hoog. Moog. salutairGa naar margenoot↓ ooghmerk, ende het beletten van alle desseinen van vyandtlyke landinge, ende entreprises op eenige considerable scheepen van den Staat, naar soldaat- en zeemanschap zal oordeelen te behooren, zonder hem aan eenige plaatzen te attacheren of te binden.
M. MERENS. Vt. Accordeert met het voorschreeve register. GASP. FAGEL.
De brieven uit Engelandt en Brabandt, in deeze resolutie gemeldt, dunkt my niet ondienstig deezen werke in te lassen, als naaktelyk toonende de waare gesteltenisse der zaaken in deeze tyden. Zy luiden dan, gelyk de volgende afschristen te kennen geeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[22 Juli 1672]Myn Heer, Ga naar margenoot+T'zedert ons arrivementGa naar margenoot1 in dit Ryk zyn wy in zoodanigen staat gehouden, dat niet alleen ons benoomen is geweest de faculteitGa naar margenoot2 om ontrent het subject van onze commissie iets te konnen verrichten, maar boven dien zyn wy mede continuelyk gepriveertGa naar margenoot3 gebleeven van alle gelegentheit, omme door ommegank ende communicatie van luiden, de zaaken van de werelt verstaande, de intentie van dit Hof ontrent de jegenwoordige toestant van zaaken te penetrerenGa naar margenoot4. Men heeft, omme ons met meerder succes daar van te ontzetten, aan d'eene zyde publicq gemaakt de communicatie van zyne Majesteits ongenoegen, tegens die geene welke moghten onderneemen eenige gemeinschap met ons te houden, ende, tot eene ernstige demonstratieGa naar margenoot5 van dien, al voor eenige daagen in den Tour gezet een persoon van conditie, daar van gesuspecteertGa naar margenoot6, doch ten aanzien van ons daar in onschuldigh, ende aan d'andere zyde ons toegevoeght een Officier, om een ieder, die buiten speciale permissieGa naar margenoot7 ons zouden koomen zien, te detourneren en af te wyzen, behalven noch andere persoonen, naar wy bericht werden, geposteert, om op ons gestadigh te letten. Wy hebben (raisonneerendeGa naar margenoot8 over de oorzaak van de voorschreeve extraordinarisseGa naar margenoot9, ende ontrent publicque Ministers ongehoorde actien) t'zedert en van de tydt onzer aankomste geoordeelt, dat al het zelve sproot uit een onveranderlyk voorneemen van dit Hof, om Vrankryk ten uitterste te mesnagerenGa naar margenoot10, ende ten opzichte dat het zelve niet doenelyk en was, als tegens de universele inclinatie van alle menschen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 704]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+. alhier, (zoo wel van die geene welke attachementGa naar margenoot1 aan het Hof hebben als anderen) zoo heeft men ontwyffelyk een tweede ooghmerk in ons eloignementGa naar margenoot2 van Londen gehadt, te weeten, omme te prevenierenGa naar margenoot3 dat de natie van de toegeventheit en sincere intentie van den Staat niet nader geinformeert worde, en daar door de voorschreeve consiliaGa naar margenoot4 ende engagementenGa naar margenoot5 met Vrankryk, mitsgaders de autheurs van de zelve, meerder gedecrieertGa naar margenoot6, trachtende ondertusschen mede door ons verblyf alhier de gemeinte te imbuerenGa naar margenoot7 met eene opinie, dat de Konink wel geresolveert is met den Staat te tracteeren, doch dat de voortgangh van de handelinge hapert aan de zyde van haar Hoog. Moog. gelyk men dan de Extraordinaris Ambassadeurs naar Vrankryk met die couleurGa naar margenoot8 tracht te verbloemen, dat zyne Majesteit de zelve heeft afgezonden uit eene exuberanteGa naar margenoot9 genegentheit tot de vreede, en om dat wy van behoorlyke pouvoirsGa naar margenoot10 gedestitueertGa naar margenoot11 zyn, om de zelve alhier met zyne Majesteit te konnen aangaan, daar nochtans in der daat met de gemelte Ambassade niet anders beooght werdt als eene nadere confirmatie van 't geene, tot ruine van den Staat, met Vrankryk voor deezen gehandelt is, of wel om in een verder concertGa naar margenoot12 te treeden over zaaken die de onverwachte progressen van de zelve jegenwoordigh eerst occasionnerenGa naar margenoot13. 'T is nu ontrent veertien daagen geleeden dat wy uit het vader landt geene tydinge van den toestandt van zaaken aldaar hebben vernoomen, specialyk mede niet of met de gemelde Extraordinaris Ambassadeurs eenige aanvangh van negotiatieGa naar margenoot14 gemaakt is: en al hoewel wy deshalven wel begrypen dat haar Hoog. Moog. particulierder kennisse konnen hebben van de apparentienGa naar margenoot15 tot tractaaten met deezen Konink als ons eigentlyk bewust is, echter, oordeelende dat degemelde Heeren Ambassadeurs voor haar vertrek naar 't Fransche leger zeer gereserveertGa naar margenoot16 zullen hebben geweest, ende dat de zelve moogelyk van daar noch niet weder zyn gekeert, zoo moeten wy u Ed. zeggen, dat, als men zyn oordeel wil interponeerenGa naar margenoot17 ontrent de voorschreeve zaake op de algemeine opinieGa naar margenoot18 ensentimentenGa naar margenoot19 alhier, mitsgaders naar het bericht 't welk wy ontfangen van de dispositieGa naar margenoot20 van het Hof, men te vergeefs eenige veranderingen van consiliaGa naar margenoot21 by deezen Konink te gemoet ziet. Den Heer Ambassadeur van Spanje, die zeer gepersuadeertGa naar margenoot22 was, dat de Konink van Engelandt tot andere mesures zoude resolveren, is nu zelfs van geheele contrarie gedachten, oordeelende mede met alle de werelt, dat het alhier onbeweeghlyk leidt, niet te separerenGa naar margenoot23 van Vrankryk, ende dat de verbintenissen met de zelve van tydt tot tydt meerder bevestight werden. Ons aangaande, gelyk wy aan de eerste opinie van den gemelden Heer Ambassadeur eenigermaaten hebben moeten twyffelen, considererende dat een Minister van een Prins, wiens interestenGa naar margenoot24 vereischten, dat de Staat, door wanhoope van met Engelandt te tracteeren, niet werde gedisponeertGa naar margenoot25 tot handelinge met Vrankryk, buiten manifeste persuasie, ter contrarie geen andere taal konde spreeken, zoo konnen wy door de zelve redenen billyk aan het nader sentiment van den gemelden Heer Ambassadeur niet dubiteren; ook werden wy te meer der geconformeert, dewyle alle de progressen van de Fransche wapenen met een ongemeen genoegen en applaudissementGa naar margenoot26 van den Koning van Engelandt werden opgenoomen, en niet anders als voor eigen victorien en advantages gereputeert. Wy hadden wel gehoopt dat men alhier eenmaal begreepen zoude hebben, dat alleen de jegenwoordige constitutie van zaaken de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 705]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+vriendtschap van Engelandt aan Vrankryk necessairGa naar margenoot1 maakt, en dat dienvolgende Vrankryk daar door geobligeertGa naar margenoot2 werdt deezen Konink contentement te geeven, doch dat, de zelve conjuncture gepasseert zynde, ende Vrankryk door de voor genoomen conquesten zyn ooghmerk bereikt hebbende, wel haast die menagementen zullen verdwynen, en Engelandt te laat bespeuren dat het niet als artificienGa naar margenoot3 zyn met dewelke men haar tegens hunne indisputableGa naar margenoot4 interesten heeft doen arbeiden, en dat de zelve van alle haare geimagineerdeGa naar margenoot5 avantagie niet anders zullen overhouden als een redoutableGa naar margenoot6 vyandt, die haar wel lichtelyk van haare geimagineerde partage door gewelt van wapenen zal ontzetten. Doch wy bespeuren dat de aviditeitGa naar margenoot7 tot de geimagineerde conquesten van Hollandt en Zeelandt zoo krachtigh, ofte de secreteGa naar margenoot8 ressortenGa naar margenoot9, die Vrankryk hier doet gaan, van zulken efficacieGa naar margenoot10 zyn, dat de gemoederen van die geene welke de affaires in handen hebben voor zoodanige reflexienGa naar margenoot11 t'eenemaal geslooten zyn: zoo dat, naar onze geringe opinie, voor den Staat niet anders resteert, als dat men resolveert de overige Provincien met de uitterste standtvastigheit te defenderen, en daar door deeze campagne, zonder verder verlies, te winnen, afwachtende wat veranderinge de interventieGa naar margenoot12 van tydt zal konnen geeven: immers konnen wy niet te gemoet zien, dat met negotiatie alhier ietwes geobtineertGa naar margenoot13 zal konnen werden, oordeelende mede dat de Heeren Extraordinaris Ambassadeurs, uit het Fransche leger wederkeerende, de handelinge met den Staat of in 't geheel zullen declinerenGa naar margenoot14, al was het maar onder pretext van alvoorens aan den Konink van Engelandt rapport te moeten doen, of in allen gevalle de zelve handelinge in longeur trekkenGa naar margenoot15, om immiddels occasie te hebben van op de Provincien van Hollandt en Zeelandt een effortGa naar margenoot16 te konnen doen. Wy hebben al tzedert onze aankomste in dit Ryk aan haar Hoog. Moog. geschreeven, dat wy, onder der zelver permissieGa naar margenoot17, afscheit zouden neemen, by aldien zich geen ouvertureGa naar margenoot18 tot negotiatie vertoonde, doch, ten respecte van de tusschen-gekoomen Ambassade naar Vrankryk, aan den Heer van Dykvelt gerecommandeert gelaten, 't zelve aan haar Hoog. Moog. nader in bedenken te geeven, tzedert hebben wy aan u Ed. by onze missive van den 17 deezes, 't zelve subject nader aangeroert, en daar nevens gemoveertGa naar margenoot19, of niet in allen gevalle geraaden was esclaircissementGa naar margenoot20 van des Koninks van Engelandts intentie, en dimissie te verzoeken: en overmits, onzes bedunkens, daar aan gelegen is, dat de ingezetenen van het Landt niet langer door een ydele hoope werden gevoedt, ende daar door tegens de Regenten geanimeert, in een tydt dat de eenigheit ende goede wille van de zelve zoo noodtwendigh gerequireertGa naar margenoot21 werdt, en het ten dien inzichte geraaden schynt te weezen de gedetermineerdeGa naar margenoot22 intentie van Engelandt te doorzien, zoo verzoeken wy dat haar Hoog. Moog. op onze revocatieGa naar margenoot23 gelieven te disponeren, ofte immers resolutie te neemen, of wy niet behooren t'insisteren alhier op onze dimissie; doch by zoo verre haar Hoog. Moog. moghten goetvinden ons alhier noch te laten blyven, afwachtende de wederkomste van de meergemelte Extraordinaris Ambassadeurs, zoo zouden wy verzoeken van andere credentialenGa naar margenoot24 gedient te moogen wezen, dewyle dat die geene waar mede wy vertrokken zyn niet op ons beiden alleen, maar conjunctimGa naar margenoot25 op de Heeren van Dykveldt en van Gemmenich gedepescheertGa naar margenoot26 zynde, wy apprehenderenGa naar margenoot27 dat het zelve zoude konnen werden gebruikt omme ons langer op te houden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 706]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+P.S. De Heer Secretaris Coventry laat verzoeken, dat zoo ras de paspoortGa naar margenoot† voor zyn Ed. schip en goederen by haar Hoog. Moog. zal wezen gedepescheert, de zelve aan haar Hoog. Moog. Minister, tot Koppenhagen residerende, magh worden gezonden, om die te behandigen aan Sr. Johan Paul, deeze Majesteits Resident aldaar, welke ook by den zelven Heer Coventry is versprooken, om daar naar te verneemen: en alzoo het voorschreeve verzoek expresseGa naar margenoot↓ gedaan is, om sulks door U Ed. directie te laaten geschieden, zoo hebben wy dien Heer zulks niet wel derven weigeren, niet twyffelende of U Ed. zal dies aangaande de noodige ordres doen stellen. Waar mede,
Myn Heer, &c. Hamptoncourt, den 22 Iuly 1672. Geteekent J. van HALEWYN. JOH. BOREEL. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[23 Juli 1672]Myn Heer,
Ga naar margenoot+‘De Heer van Beuningen, deeze morgen, ontrent tien uuren, tot Antwerpen aangelandt zynde, hebben wy beide aanstondts den Heer Grave van Monterey begroet, ende aan zyn Excellentie een ampelGa naar margenoot† rapport gedaan van alle het geen van den beginne aan in de onderhandelinge met den Heer Hartogh van Bukkingam en den Heer Arlington is voorgevallen, ende hebben daar tegens wederom van zyn Excellentie confidente communicatie ontfangen van 't geen tusschen hem ende de voorzeide Heeren, geduurende haar aanweezen in deeze Stadt, is gepasseert, daar inne bestaande, dat zy tot verscheide reiden in discourssen, niet alleen met welgedachte zyne Excellentie, maar ook met andere, die zy gelooven mochten van eenigh credit ontrent hem te zyn, hebben voorgeslaagen ende geurgeertGa naar margenoot↓, dat hy zigh behoorde meester te maaken van de plaatzen van haar Hoog. Moog., in de welke troupen van hier, tot versterkinge van garnisoen, zyn gezonden, ende dat hy subjectGa naar margenoot‡ hadt om te apprehenderen, dat de Franschen hem over 't secoureren van haar Hoog. Moog. den oorlogh zouden moogen aandoen. Op 't eerste is gevraaght, of zy last hadden om zulks voor te slaan; ende dewyle geantwoort wierdt van neen, dat hy voor zyn particulier daar op niet anders zeggen konde, dan dat de Kroon Spanje nooit andere wegen gebruikte als die van trouw ende eer; ende dat, volgens de zelve, de troupes van hier in haar Hoog. Moog. plaatzen niet langer zouden blyven, als 't haar Hoog. Moog. zoude gevallen: maar dat ze die getrouwelyk zouden helpen defenderen, zoo langh zy in de zelve zouden zyn. Ende voor zoo veel den oorlogh met Vrankryk aangingh, dat zyn Excellentie die zoude afwachten, ende, uit apprehensie voor de zelve, niet zoude laaten haar Hoog. Moog. met meerder secours te styven. Wy twyffelen zeer, of staat te maaken zy op 't geen welgedachte Heeren Ambassadeurs in haar discourssen verder hebben doen influeren, van dat de plaatzen, in de welke Spaansch garnisoen is, niet zullen aangetast werden; maar zoo 't waar is, kan het dienen om te doen gelooven, dat de Fransche intentie is, haar victorien tegens de steden en plaatzen, die in de vereenighde Provincien aan deeze zyde van de Revieren zyn, te vervolgen: ende zal des te meer op der zelver defensie voorzien dienen te worden. Wy hebben zyn Excellentie voor deeze demonstratie van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 707]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+trouwhertigheit bedankt, ende wyders aan de zelve communicatie gedaan van den last die de Heer van Beuningen heeft overgebraght, om aan de Heeren Engelsche Ambassadeurs, die haar althans hier bevinden, bekent te maaken de redenen, waaromme haar Hoog. Moog. ondraagelyk ende onaannemelyk vinden de conditien van vreede, die haar by Vrankryk en Engelandt zyn voorgedraagen. Welgedachte Heer Grave heeft die last goedtgevonden; maar te gelyk voor zyn advys gezeit, te oordeelen, dat het niet dienstigh zoude zyn, de welgedachte Heeren Ambassadeurs, op de voet van een vreede te gelyk met Vrankryk en Engelandt aan te gaan, naa 't openen van zoo exorbitanteGa naar margenoot† conditien, aan te zoeken; Want voor zoo veel zyn Excellentie hadt kunnen verneemen, begonnen zy bekommeringe te vatten over 't laatste engagement met Vrankryk, ende irresolute gedachten te voeden over 't geen 't zelve zoude moogen voortbrengen. De Heer van Beuningen heeft daar op gerepliceert, dat hy noch last noch addres hadt tot eenige negotiatie, ende dat alle het geen hy hadde te zeggen aan welgedachte Heeren Ambassadeurs niet diende als om haar Hoog. Moog. in 't gelyk te stellen, ontrent het afslaan van de voorschreeve conditien, ende om aan de Engelschen de fauteGa naar margenoot↓ van 't geen zy gedaan hadden met Vrankryk te doen apprehenderen. Naa ons wederkeeren van den Heer Grave van Monterey, is by geval gebeurt dat de Heer Arlington zigh met een karosse voor ons logement bevondt, zoo dat by die occasie, onze visite vastgestelt zynde korts naa den eeten, mits wy te gelyk de maaltydt deden met zyn Ed. de Heer van Beuningen zigh ten huize van haare Excellentien heeft vervoeght, en de Heeren Buckingam, Arlington ende Hallifax aldaar te zaamen vindende, aan de zelve heeft gezeit, dat haar Hoog. Moog. door den Heere Prinsse van Oranje ontlangen hebbende de conditien van vreede, die by den Heer Silvius waaren overgebraght, ende daar over gedelibereert hebbende, naa voorgaande advys van zyn Hoogheit, ende van de Ministers van haar Geallieerden ende vrienden, met de welke de zaake was gecommuniceert, met eenparigh goedtvinden hadden verstaan, die conditien zoo hart, ondraagelyk ende onaannemelyk te zyn, dat zy nooit haar zouden laten disponeren om de zelve aan te gaan, ende my gelast hadden de redenen van deeze haare resolutien aan haare Excellentien bekent te maaken, tot welken einde zy verzocht zyn te considereren, dat, dewyle het eenigste motif om zoo schadelyke ende schandelyke vreede te accepteren, geen ander koste zyn als een vaste persuasie, die men haar Hoog. Moog. wilde geeven, van dat zy door geen ander middel als door 't accepteren van de zelve konde eviteren een volkoomen overheeringe van haare Republyke, door de geene die met zoo ongemeen succes een gedeelte van de zelve in een korten tydt hadden 't ondergebraght, haar Hoog. Moog. in alle geval moesten gepersuadeert zyn, dat die vreede draagelyker waar, als overheert te weezen; maar dat daar tegens met groote reeden konde gezeit werden, dat het veel draagelyker zoude zyn voor de Landen ende Ingezetenen, die by de voorschreeve vreede aan haar Hoog. Moog. onderhoorigh quaamen te blyven, onder een machtigh Konink te koomen, ende te genieten de protectie ende de voorzorge van de zelve, als dat zy, onder de naam van een tractaat te maaken over de commercie ende navigatie, en over de Indies, naa d'appetyt van twee naabaurige Koningen, die tot haar destructie conspirerenGa naar margenoot*, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 708]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+haar zelven van slimmer conditie maakende als alle haare naagebuuren, in de gronden, waar op haar welvaaren is gebouwt, zouden koomen te verquynen, ende haar landen en steden zien verlaaten door alle die geene die haar met koophandel bemoeijen, ende de zelve elders meer avantagieuselykGa naar margenoot† ende gerustelyk als onder haar gebiedt zouden kunnen dryven. Dat daar by gevoeght zynde, dat zy zouden moeten betaalen dertigh millioenen guldens, ende dies misschien meer als al het contantGa naar margenoot↓ geldt dat in haar landt moght werden gevonden, ende dat op zoo smadelyke maniere, naauwelyks eenige conditie droeviger ende arger in te beelden was, als van luyden die op deeze manier, naa de zwaare schaaden ende devastatieGa naar margenoot‡, door den oorlogh haar gecauseertGa naar margenoot*, de geene die haar op zoo vreemde maniere mishandelt hebben met alle het geen haar overigh is zouden verryken, om in armoede te zitten onder de geweldige handt van de geene die haar naa haar welgevallen verder zouden kunnen onderdrukken, wanneer 't haar geliefde. Dat buiten deeze twee voorwaarden een ieder lichtelyk konde beseffen, hoe pernicieuxGa naar margenoot† ende gevaarlyk het voor haar Hoog. Moog. zoude zyn, haar zoo verre te laaten priverenGa naar margenoot↓ van de dispositie over de exercitie van religie, dat zy, op de stipulatieGa naar margenoot‡ van een maghtigh nabuurigh Koning, by een tractaat van vreede haar zouden laten afdringen de vrye publique exercitie van de Paapsgezinden, om altydt levendigh te hebben een partye in den Staat, die, door de voorzeide Koning geappuyeertGa naar margenoot* zynde, ende door den blinden yver van de Geestelyke zynde gedreeven, haare Republyke in combustieGa naar margenoot† zoude stellen, als het den zelven Prins geliefde. Dat hier by gevoeght zynde, dat Engelandt zoude bezitten de eilanden van Cadzandt, en de stadt Sluis, Walcheren, Goereê ende Voorn, ende dies alle de zeehavenen van de Maaze ende de Schelde, wel te bevroeden was, dat alle de geene, die door geen andere haar navigatie ende commercie dryven, tot dispositie van Engelandt zouden zyn, ende niemandt zoude denken om in de dieper ingelegen steden tot het dryven van koophandel te verblyven, inmiddels die in de eigen zeegaaten, waar door de koopmanschappen uitgevoert moeten werden, aan een uitheemsche macht ende dispositie zoude subject zyn. Dat hier by gevoeght werdende, dat in handen van Vrankryk zoude moeten werden overgegeeven de dispositie over den Ryn en de Maaze, door 't afstaan van de stadt Mastricht en de Grave, ende van Schenkeschans, ende van de plaatzen op den Ryn, in de welke haar Hoog. Moog. haar garnisoenen hebben gehadt, om nu niet te spreeken van Nuys, Keizerswaart, ende 't geen de Fransche listigheit meer de Keurvorst van Keulen zoude ontfutselen, ende dat nevens dit alles, de Franschen noch meester zullende zyn van alle haar Hoog. Moog. steden ende landen in Brabandt en Vlaanderen, ende door de Betuwe en de Bommelerweert een vrye ende open passage acquirerendeGa naar margenoot↓ over haar Hoog. Moog. rivieren, nevens de Spaansche Nederlanden, die aan een evidentGa naar margenoot‡ gevaar bleeven geexponeertGa naar margenoot*, niets zoo miserabel zoude zyn als de conditie van haar Hoog. Moog., die men noch daarenboven wilde doen satisfactie geeven aan de Geallieerden van de Franschen in Duitslandt, zonder te zeggen waar inne die zoude bestaan, buiten dat het niet moogelyk was aan haar Hoog. Moog. de landen, die Engelandt begeerde, van haar te demembrerenGa naar margenoot†: ende dat om dit alles niet als al te notoir bleek, dat de voorschreeve vreede hart, onverdra- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 709]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelyk Ga naar margenoot+ende onaannemelyk is. Dat daarenboven geconsidereert moest werden, dat op de voet als de oorlogh aan haar Hoog. Moog. was aangedaan, ende getracht wierdt de vreede aan haar Hoog. Moog. te overdringen, noch reden noch equiteitGa naar margenoot†, noch eenigh respect, waar op de ruste ende vreede tusschen de natien van minder tot meerder bestaat, was in achting genoomen, ende alles gebouwt op het meerder vermoogen, ende dat het zelve dies aan de zyde van Vrankryk ende Engelandt, naa 't aangaan van deeze vreede, meer als voor den oorlogh zullende verblyven, geen vertrouwen van de minste securiteit op de voorzeide vreede konden werden gesticht. Tot alle het welke eindelyk by gevoeght zynde, dat het vervolgh van den oorlogh wel min hoopeloos zoude moogen zyn, als het mocht schynen, door dien verscheide Prinssen haar in haar Hoog. Moog. faveur begonden te roeren, ende dat men vertrouwen moght, dat Engelandt zelve in 't einde in zyn waare interesse zoude treeden, is een besluit van dit discours gemaakt, met te zeggen, dat zyn Hoogheit den Heere Prinsse van Oranje met veel reden desidereerde dat haare Excellenties wilden indachtigh zyn 't geen zy op haar aankomste met hem hadden gediscoureert, ende dat, als zy wederom traden in de zelve gronden, die men doenmaals gezamentlyk hadt geleidt, een goede afkomst van zaken zoude konnen werden gemaakt. De Heer Arlington nam hier op het woordt, ende gezeit hebbende, dat hy niet wel konde begrypen hoe dat men met de Heer van Beuningen in negotiatie zoude kunnen treeden, dewyle hy noch pouvoirGa naar margenoot†, noch instructie, noch brieven van addres toonde: ende by den zelven Heer van Beuningen daar op geantwoordt zynde, dat hy in effect niet daar was om eenigh tractaat te adjusteeren, maar niets van alle het geen de Heer Arlington melde van noode hadt, om te zeggen 't geen hy hadde gededuceert, ende om daar ontrent geloof te vinden, dewyle zy hem in onderhandelinge gezien hadden, ende dat hy niet anders deede als met reden te bekleeden, 't geen zy in haar Hoog. Moog. resolutie, door den Heer Silvius overgebraght, gevonden hadden. Waar op by haare Excellentien verzocht zynde, dat zy den anderen alleen zouden moogen spreeken, zyn zy meer als een half uur in conversatie geweest; ende hebben eindelyk tot antwoordt toegevoeght, dat zy, mits 'er geen last was om te handelen, niets hadden te repliceren: ende zyn daar op, naa eenige indifferente discourssen, ter maaltydt gegaan, naa dat de Heer Arlington aan den Heer van Beuningen in 't uitgaan hadt gezeit, zyn Ed. wenschte, dat hy, Heer van Beuningen, last hadt om te tracteeren, ende dat men zoude hooren wat haar Hoog. Moog. op de conditien rabbaterenGa naar margenoot‡ wilden: daar op is gezeit, dat 'er haast last zoude zyn, als men op redelyke conditien, ende niet op dusdanige, wilde tracteeren, ende dat zyn Excellentie zich daar op wel konde expliceren; maar hy zeide, dat Engelandt niets separatelyk zonder Vrankryk konde doen: ende de Heer van Beuningen daar op, dat dit een strik was voor Engelandt zoo wel als voor haar Hoog. Moog.; want indien men niet konde met Engelandt handelen, zonder dat Vrankryk naar zyn appeteitGa naar margenoot* voldaan zoude zyn, zoo was 'er van geen negotiatie voor als noch iets te wachten. De Heer van Beuninningen heeft dit naderhandt noch nader met den Heer Germain geexpliceert, ende dewyle hy Heer Germain zeer equitabelGa naar margenoot† wilde schynen met te zeggen, dat hy de conditien van Vrankryk ende Enge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 710]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landt Ga naar margenoot+niet hadt willen overbrengen aan zyn Hoogheit, om dat hy ze zoo onaannemelyk kende, als ze hier voor zyn afgeschildert, noemende die van Vrankryk exorbitant ende spottelyk, ende zeggende, dat Engelandt zich wel met veel minder zoude contenteren, jaa, zoo hyscheen te willen doen verstaan, zonder afstandt van steden ofte landen zoude te vreede zyn, maar dat men met Vrankryk gelyk moest handelen, zoo is aan zyn Ed. gezeit, hy wilde aan de Heeren Ambassadeurs doen considereren, dat de Franschen wel hadden voorzien dat haar Hoog. Moog. niet konden op zulke conditien in negotiatie treden, zonder haar Geallieerde buiten actie te houden, ende dat zy daaromme op deeze wyze hadden getracteert, ende 't vervolgh van den oorlogh necessair hadden gemaakt, ende zoo hem daar op iets solideGa naar margenoot† geantwoordt wierdt, dat het moghte geweeten werden. Daar op is niets gevolght, ende vinden wy echter goedt het zelve hier te vermaanen, om dat daar op in de instructie voor haar Hoog. Moog. Ministers in Engelandt reflexieGa naar margenoot† zoude moogen werden gemaakt, om het jongst getracteerde tusschen Vrankryk ende Engelandt buiten ratificatieGa naar margenoot‡ te doen blyven, is het doenlyk, tot welken einde wy ook copie van deeze aan gemelde Ministers zullen overzenden, ende den Heere Grave van Monterey by de eerste gelegentheit zullen aanmaanen, ende op 't beste instrueren, om daar toe ook zyne officienGa naar margenoot* te contribueren; Maar de irreguliereGa naar margenoot† proceduren van deeze Heeren maakt alles suspectGa naar margenoot†, inzonderheit, naa dat zy hier wederom de boven geroerde instantie, van haar Hoog. Moog. steden zich te approprieren, aan welgedachte Grave van Monterey hebben gedaan: zyn Excellentie is van daag naar Brussel vertrokken, werwaarts wy op morgen hem zullen volgen. Wanneer de Heeren Engelschen vertrekken zullen, is onzeeker, hoewel de Heer Arlington zeide, dat het op morgen zoude zyn. De Heer Silvius is door de zelve gedepescheertGa naar margenoot‡ naar 't Fransche leger, den eigen dagh op de welke hy haar Hoog. Moog. resolutie heeft overgebraght, ende tzedert hebben meergedachte Engelsche Heeren by nacht ende dagh zeer bezigh geweest met veele depesches naar Engelandt. Alvooren deeze te sluiten, dient vermaant, dat de Heer Arlington op zeeker propoost zeide, daar zouden eerlange wel Engelsche Troupen in Hollandt zyn, ende dat zoo wel hy als andere Engelsche Heeren scheenen te gelooven, dat de Franschen, naar 't veroveren van Krevekeur ende Bommel, zullen trachten in Hollandt in te dringen, ende dat 'er ook misschien wel een attacque op de posten zoude moogen geschieden. ‘P.S. Wy bidden dat van deeze aanstondts communicatie mooge werden gegeeven aan den Heere Prinsse van Oranje. Waar meede,’
Myn Heer, &c. Antwerpen, den 23 Iuly 1672. Geteekent
C. van BEUNINGEN. C. van VRYBERGEN. Ga naar margenoot+Den volgenden dagh ontfing de Heer Griffier Fagel een brief uit Haarlem, Ga naar margenoot+van Abraham Kastelein, den bekenden Courantier, die gewoon was van alle kanten der werelt met groote kosten kundtschappen en tydingen te doen inkoomen, en toen in stilte liet weeten, dat zeeker trouw persoon, t' Amsterdam woonende, maar op Londen handelende, en toen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 711]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+om zyn byzondere zaaken naar Engelandt gereist, en te Colchester gekoomen, van daar met een brief, den 23 deezer, een dagh jonger dan de brieven van Londen geteekent, bekent maakte, dat dertigh Engelsche scheepen van oorlogh voor of in Souwlsbaay waaren gekoomen: door 't leste onweer meer beschaadight en reddeloos geworden, dan of zy in eenigh zwaar gevecht waaren geweest: en dees schryver scheen te meenen, dat de gantsche Engelsche vloot zou volgen. Aan deeze tyding was den Staat veel gelegen; want hoe de vyanden meer waaren beschadight en verzwakt, hoe 's Landts vloot meer bestandt was om hunne voorneemens tegens te staan. De Gedeputeerden der stadt Amsterdam kreegen ook eenige kennis van deeze tyding, die zy ter vergadering van Hollandt inbraghten, 't geen weêr nieuwe beraadtslaagingen en overleggingen veroorzaakte. By die van Hollandt werdt verstaan, dat de L. Admiraal de Ruiter weêr naar Goereê behoorde te verzeilen. Ga naar margenoot+Daar op volgde, dat ten zelven daage ter vergadering van de Heeren Staaten Generaal werdt beslooten, den Heer de Ruiter 't afschrft der gemelde tydingen toe te zenden: hem voorts beveelende, dat hy zich met 's Landts vloot ten spoedighsten op de hooghte van Goereê en de Maaze zou begeeven: en van toen af, en voorts vervolgens, door bequaame vaartuigen, behoorlyke kundtschap zou doen neemen van de Ga naar margenoot+gesteltenisse der vyandtlyke vlooten, en wyders, naar de voorschreeve inkoomende kundtschappen, met 's Landts vloote zoodaanig ageerenGa naar margenoot†, als hy naar soldaat- en zeemanschap zoude oordeelen te behooren, zonder zich aan eenige plaatzen te binden of te houden. Men gaf toen ook de Heeren van 't Kollegie ter Admiraaliteit tot Amsterdam, ofte hunne Ga naar margenoot+Gedeputeerden, last en maght, om d'oorlogscheepen, in 't Texel leggende, en geschikt tot 's Landts vloote, naar de kondtschap die ze van tydt tot tydt zouden moogen bekoomen van de gesteltenisse der vyandtlyke vlooten, te doen verzeilen naar de gemelde 's Landts vloote, met Ga naar margenoot+de meeste verzekertheit, en veiligheit, die moogelyk was. Ook werdt hier van kennis gegeeven aan den L. Admiraal de Ruiter, om de gemelde Gedeputeerden van tydt tot tydt te verwittigen van de gestalte der vyandtlyke vlooten, en de plaats daar hy zich met 's Landts vloote zou moogen vinden. Dit werdt ook aan het Kollegie ter Admiraaliteit van 't Noorderquartier bekent gemaakt, om ten gemelden einde de noodige ordres te geeven, voor zoo veel Kapitein Muis, en 't schip Zierikzee, onder dat Kollegie behoorende, aanging. Dien zelven dagh quam Kapitein Abraham Bisschop, met het schip Domburg, uit Zeelandt, Ga naar margenoot+weêr onder de vlagge. De L. Admiraal de Ruiter ontfing den eersten van Augustus den brief en resolutieGa naar margenoot† van haare Hoog. Moog. boven gemeldt, Ga naar margenoot+aangaande het verzeilen met 's Landts vloote op de hooghte van Goereê. Waar op hy dien last aan de Hoofden der esquadresGa naar margenoot‡ bekent maakte, en aanstondts sein deê, d'ankers lichte, en met de vloot onder zeil ging. Hy hadt daaghs te vooren een lyst doen opmaken van de tegenwoordige bemanning en toerustingh der scheepen en vaartuigen, daar 's Landts vloot uit bestondt, die hy den Heeren Staaten toezondt; op dat hunne Hoog. Moog. met het nazien van de lysten, in 't voorjaar by de Kollegien ter Admiraaliteit aan hunne Hoog. Moog. overgelevert, (in de welke aangeweezen werdt hoedaanig de scheepen uitgerust en bemant zouden zyn) zouden uitvinden, hoe veel volks in de vloot ontbrak, om dat gebrek te beter te konnen vervullen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 712]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[31 Juli 1672]Ga naar margenoot+Lyste van 's Landts scheepen, uitmaakende de vloote van den Staat der vereenighde Nederlanden, benevens der zelver tegenwoordige bemanninge ende monture, in drie esquadres verdeelt, geformeert in 't schip de zeven Provincien, ten anker leggende op Schoonevelt, den 31 July 1672. Onder 't esquadre van Michiel Adriaanszoon de Ruiter, L. Admiraal van Hollandt en Westvrieslandt, de voorschreeve vloote als Hooft kommanderende, zyn bescheiden deeze onderstaande, voerende alle den wimpel van de groote stenge.
Onder 't esquadre van Adriaan van Trappen, gezeit Bankert, L. Admiraal van de Provincie van Zeelandt, zyn bescheiden deeze onderstaande, voerende alle de wimpel van de voorstenge.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 713]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder 't esquadre van Isaak Sweers, Viceadmiraal van Hollandt en Westvriestlandt, onder 't Kollegie ter Admiraaliteit tot Amsterdam, zyn bescheiden deeze onderstaande, voerende alle de wimpel van de kruisstenge.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 714]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De vloot quam den tweeden van Augustus tusschen Goereê en de Maaze ten anker, ontrent vier of vyf mylen Noordtwesttenwesten van Goereê, van waar de L. Admiraal de Ruiter straks twee galjoots naar Ga naar margenoot+Texel zondt, om kondtschap van de vyanden te bekoomen. Hy liet ook zes buitenwachten ontrent de vloot kruissen, om tegens alle overval op zyn hoede te zyn. Hier leggende quaamen eenige galjooten met bier en buskruidt onder de vlagh, 12500 pondt buskruidt uit Hellevoetsluis, voor de scheepen van 't Noorderquartier, en 7000 pondt uit Zeelandt, 't welk terstondt werdt verdeelt. Ook volgde noch meer scheeps-behoefte, om de vloot, zoo veel als moogelyk was, tot een nieuw gevecht Ga naar margenoot+bequaam te maaken. Korts daarna ontfing den Heer de Ruiter de volgende brief van de Heeren Staaten van Vrieslandt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[28 Juli 1672]Edele, Gestrenge, Manhafte.
Ga naar margenoot+Op 't bericht, door de Heeren Gecommitteerden wegens de Provincie van Stadt en Lande aan ons gedaan, dat de Bisschop van Munster twee duizendt lasten rogge van de stadt Embden begeert ende gevordert hadde, hebben wy aanstonts wel konnen begrypen, dat daar tegens, zoo veel moogelyk, diende voorzien te worden, ende hebben daaromme aan de Heeren Burgermeesteren ende Raadt van de voorschreeve stadt Embden in serieuse termen geschreeven ende gerecommandeert, dat den vyandt zynen eisch mocht werden ontzeit: waar op of wy wel iets goedts zouden moogen verhoopen, zoo zyn wy evenwel in geen minder apprehensie en bedenken, dat de zelve stadt Embden, door de algemeene consternatieGa naar margenoot† bevangen zynde, licht uit vreeze ietwes tegens haare oude goede vrienden ende geallieerde zoude doen, dat zy in andere occasie niet zoude denken, ten zy daarinne ten spoedighsten, zoo veelmoogelyk, werde voorzien: het welke wy des te meer apprehenderen, dewyle wy van goeder handt geinformeertGa naar margenoot↓ worden, dat meergemelde stadt Embden reedts aan de Furstinne Douariere van Oostvrieslandt geschreeven heeft om raadt en advys, wat zy op den eisch van den Bisschop zal hebben te doen; zulks wy daar uit met reden beducht zyn, dat onze brieven, in hoe raisonnableGa naar margenoot‡ en serieuse termen de zelve ook zouden moogen inge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 715]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stelt Ga naar margenoot+zyn, weinigh zullen gelden tegens den eisch van een vyandt, die de schrik van zyne wapenen wydt en zeidt verspreidt, ten zy de zelve brieven mede met eenige middelen van nadruk werden geappuieertGa naar margenoot† En zouden wy daaromme met de Provincie van Stadt en Lande van sentimentGa naar margenoot↓ en advys zyn, dat twee scheepen van oorloge, neffens een snaauw, of ander klein vaartuigh, in den mondt van den zouten Eems, of hooger op, naar gelegentheit van zaaken, werden geleit, omme niet alleen de bevreesde toevoer van vivres ende ammonitie van oorloge uit Embden naar den Bisschop te beletten, maar ook die Stadt zelfs daar door te encouragerenGa naar margenoot‡, mitsgaders Delfzyl, Lieroort en andere posten tegens alle onverwachte overvalende bespringingen te dekken ende verzeekeren. Omme het welke te eerder te bevorderen, zoo hebben wy onze Raaden ter Admiraaliteit tot Harlingen gesommeert, of haar Kollegie niet in staat waare om de noodige bezettinge op de Eems te doen; maar bekoomen tot antwoordt, dat alle haare uitleggers reede of haare geassigneerdeGa naar margenoot* rendevouzGa naar margenoot† geposteert laagen, ende dat 'er weinigh apparentie ende middel was om nieuwe te bestellen, te meer, door dien alle haare scheepen en bootsvolk tot noch toe in 's Landts vloote bewaart wierden, daar Hollandt en Zeelandt een goedt gedeelte van de haare weder te rugh bekoomen hadden, en dat mitsdien, zoo der eenige scheepen naa den Eems moesten gezonden worden, gelyk haar Hoog. Moog. ende de Raadt van Staate dikwils daar over alhier verzoek ende aanmaninge hadden gedaan, de zelve nootzaakelyk uit 's Landts vloote moesten werden gedetacheertGa naar margenoot↓. En naademaal het aan U Ed. Gestrenge staat de noodige ordres daar toe uit te deelen, zoo willen wy de zelve op het serieuste gerecommandeert ende verzocht hebben, dat hy niet in gebreeke wilde zyn, een paar scheepen van oorloge, met een snaauw ende ander klein vaartuigh, naa den Eems toe te commanderen, alzoo wy niet konnen zien hoe ons, buiten existentie van zulks, door eenigh middel van die kant tegen den Vyandt te dekken ende verzeekert te zyn. Waar mede zullen wy, Edele, Manhafte, Gestrenge, U Ed. Gestr. beveelen in de genadige protectie van Godt Almachtigh. Leeuwaarden deezen 28 July 1672. U Ed. Gestr. goede vrienden,
De Staaten van Vrieslandt. G. VAN BROERSMA. Vt.
Ter ordonnantie der zelver,
J. DE SCHEPPER.
Ga naar margenoot+Op dien brief schreef de Heer de Ruiter aanstondts tot antwoordt aan de Heeren Staaten van Vrieslandt, dat hy wel kon zien dat hun Ed. Moog. begeerte op goede reeden was gegrondt, en dat de verzochte twee oorlogscheepen, snaauw en ander kleen vaartuigh, ontrent den Eems dienst zouden konnen doen; maar zich evenwel niet bevoeght vondt, buiten byzonder aanschryven en last van hunne Hoog. Moog. daar in te treeden. Doch als die ordre te weegh gebraght en hem ter handt gestelt Ga naar margenoot+zou zyn, zoude hy de zelve vaardighlyk nakoomen. De Ruwaart van Putten, tegens wien de haat of 't quaadt vermoeden zoo was toegenoomen, dat de boeren van 't eilandt Voorn hem wel zes daagen gezocht hadden om doodt te slaan, raakte onlangs te voorenGa naar margenoot† in groote Ga naar margenoot+zwaarigheit en hechtenis: en dewyl onder de zaaken die hem nagin- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 716]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen Ga naar margenoot+ook dingen waaren op de vloot voorgevallen, werdt zyn broeder de Raadtpensionaris de Wit te raade desweegen aan den Heer de Ruiter te schryven, en van hem getuigenis der waarheit te verzoeken, tot zyn broeders ontlasting. Hy schreef dan den volgenden brief, die met eene gericht was om zyn broeder, zoo veel als in hem was, t'ontschuldigen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[2 Augustus 1672]Wel Edele gestrenge Heer,
Ga naar margenoot+‘Ter rechter tydt is my wel in handen gekoomen U Ed. missive van den 25 der voorleeden maandt, daar by de zelve betuigende is zyn gevoelyk medelyden over myn ongeluk ende ontfangen quetzuuren van de welke ik, Gode zy lof, jegenwoordigh zoo verre ben geneezen ende gereconvalesceert, dat drie van de zelve t'eenemaal zyn geslooten ende geheelt, en dat de vierde, wezende de quetzuure op de slinker schouder, die de grootste ende diepste, al hoewel de minst periculeuze wonde was, mede naar apparentie in korte dagen staat te sluiten ende te heelen: de koortze, die my tot over ontrent acht dagen duurighlyk by gebleeven was, heeft my zedert mede t'eenemaal verlaaten, zoo dat ik nu niet alleen door het huis beginne te gaan, maar ook voorleden Sondagh myn kerkgangh gedaan hebbe; doch het schynt dat de nydt van eenige quaadtaardige menschen tegens onze familie in deeze ongelukkige tyden zoo hoog is geklommen, dat 't geene eerst eenigen tegens my door een assassinaatGa naar margenoot† meinden te weege te brengen, vervolgens getracht is, onder pretext van justitie, tegens myn broeder den Ruwaart van Putten uitgevoert te werden, welke Uw Ed. ontwyffelyk al zal verstaan hebben, op ordre van 't Hof van Hollandt, door den Fiskaal van Dordrecht gehaalt, ende in de kasteleinie van den zelven Hoove gebraght te weezen, alwaar hy noch jegenwoordigh bewaart werdt. Wy en hebben ons in 't eerste niet konnen imagineren uit wat oorzaake of op wat pretext zulks ondernoomen wierde, alleenlyk was eenige mompelinge ende morringe onder zommigen geweest, over een quantiteit van drie duizendt pondt buspolver, die hy uit de vloote tot Dordrecht mede gebraght hadde; waar op de voorschreeve proceduren uiterlyk scheenen gesondeertGa naar margenoot† te weezen: maar zedert zyn wy in ervaaringe gekoomen, dat het een andere toelegh is geweest, namentlyk, dat zeeker Barbier, met naame Willem Tichelaar, woonende of gewoont hebbende onder Piershil, ende zulks mede onder de jurisdictie van Geervliet, met styve ende stoute kaaken aangebraght zoude hebben, dat den gemelden Heere Ruwaart van Putten, hem Barbier hadde geinduceert ende met een groote somme geldts omgekoft, om den Heere Prinsse van Oranje het leeven te beneemen: doch wel verzeekert ende gerust zynde, dat zoo horriblen faictGa naar margenoot‡ ende zoo execrabelGa naar margenoot* voorneemen in de gedachten van den gemelden Heere Ruwaart van Putten niet en kan vallen, veel min dat hy iets diergelyks zoude konnen in 't werk stellen, zoo ben ik ook in een volkoomen vast betrouwen, dat, gelyk het Godt Almachtigh goedertierentlyk heeft gelieft my, als by miraculGa naar margenoot†, uit de handen van de bekende vier moordenaars te verlossen ende in 't leeven te behouden, het alzoo ook zyne goddelyke Majesteits geliefte zal weezen, niet te gedoogen dat de onnoozelheidt door valsheit ende bedrogh over rugge geworpen werde, ende dat mitsdien den gemelden Heere Ruwaart van Putten zoo wel de list ende de toelegh van zyne valsche accusateursGa naar margenoot↓, als ik de handen van de assassinsGa naar margenoot‡, ontkoomen zal: behalven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 717]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+dat wy ook in 't zeeker verneemen, dat de voorschreeve Barbier, die men zeit zulks aangebraght te hebben, hier bevoorens door myn voornoemde broeder, als Ruwaart van Putten, voor de hooge vierschaar van den zelven lande criminelyk geaccuseert is geweest, over ende ter zaake dat hy getracht zoude hebben een vrouwspersoon te verkrachten, en dat hy ook daar over is gecondemneert in de voorschreeve vierschaar op zyn bloote knien Godt ende de Justitie om vergiffenisse te bidden, zulks dat het is een mensch niet staande ter goeder naam ende faam, ende die ook apparentlyk over de voorschreeve accusatie voor de vierschaar van Putten een quaadt gemoedt tegens myn broeder is draagende. Wy hebben noch andere zeekere kondtschap, dat de voorschreeve Barbier over veertien daagen, ofte drie weeken, tot Dordrecht by myn broeder is gekoomen, dat hy den zelven alleen heeft willen spreeken, dat hy ook is binnen gelaaten, doch dat de huisvrouwe van myn gemelden broeder zyn dienaar gelast heeft aan de deure van de kamer wat op te passen, ende te letten of de voorschreeve persoon ook iets onbehoorlyks tegens haar man zoude moogen willen onderneemen: welke dienaar nu weet te zeggen, ende ook voor Commissarissen van den Hoove onder eede verklaart heeft, dat hy, staande in maniere voorschreeve aan de deure, gehoort heeft, dat de voorschreeve Barbier openinge wilde doen van eenige secreete zaaken, ende dat daar op by zyn Heer was geantwoordt, is het wat goedts zoo mooght gy het wel openen, ende ik zal u met hert ende ziel seconderenGa naar margenoot†, maar is het wat quaats of onbehoorlyks zoo moet gy het zwygen, want ik zoude het aanstondts aan de Regeeringe ofte Justicie bekent maaken: dat, daar over eenige propoosten gewisselt zynde, de voorschreeve Barbier eintlyk gezeit heeft, dewyle ik dan zie dat myn Heer de openinge niet en zoekt te ontfangen, zoo zal ik het by my behouden; ende dat hy daar meede brusquementGa naar margenoot↓ afscheidt genoomen heeft. Welk voorschreeve gepasseerde myn voornoemde broeder aanstondts bekent gemaakt heeft aan den Secretaris van 't Gerecht van Dordrecht, die hy expresselyk by hem ontbooden hadde, met verzoek ende begeerte om daar van ook aanstondts aan den Heere Borgermeester communicatie te geeven, zoo als al mede is geschiedt: boven dien heeft myn voornoemde broeder het zelve noch doen aandienen aan den Stadthouder van den Officier, of Onderschout, (dewyle de Schout zelve mede ziek te bedde was leggende) om de persoon van de voornoemde Tichelaar op te zoeken, gelyk hy ook gedaan, doch hem niet gevonden heeft: zoo dat, myns oordeels, in deezen niets en is te apprehenderenGa naar margenoot‡ als de boosheidt van de tyden, en de quaataardigheit van de menschen, die zelfs zoo verre gaat, dat men publykelyk derft voorgeeven, dat het ongemak 't welk myn voornoemde broeder door zinkingen heeft aan zyn rechter arm, niet uit die oorzaake is voortgekoomen, maar dat hy met U Ed. op 's Landts vloote in hevige woorden zynde vervallen, U Ed. hem in de arm zoude hebben gequetst, ende dat uit die quetzuure, en niet uit zinkingen, het voorschreeven ongemak voortgekoomen zoude weezen. Daar benevens werdt mede uitgestrooit ende by veelen gelooft, dat myn voornoemde broeder met de vyanden niet zoude hebben willen vechten, ende voornaamentlyk niet met de Franschen: dat hy den tweeden dagh belet zoude hebben de continuarie van de batailje, ende diergelyke leugenen meer; mits welken ik U Ed. gantsch gedienstigh bidde, tot voorstandt van de waarheit ende | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 718]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+gerechtigheit, eene contrarie verklaaringe ofte getuigenisse by een missive aan haar Hoog. Moog. ende aan haar Ed. Groot Moog. te willen doen ende geeven, daar van ik, onder U Ed. welgevallen, een concept opgestelt ende hier bygevoeght hebbe, 't welk U Ed. gelieve te examineeren, ende naauwkeurigh te letten of het ook in allen deele met de waarheit overeen komt, ende anderszins het zelve zoodanigh te redresserenGa naar margenoot† als naar de waare geschaapentheit der zaake bevonden zal werden te behooren: ende indien U Ed. noch een verhaal ofte getuigenisse daar by gelieft te voegen, in wat maniere myn voornoemde broeder zich gedraagen heeft voor, in ende naar de batailje, dewyle hier onder het volk gedebiteertGa naar margenoot↓ werdt, hy in het kabelgat zoude hebben gezeten, 't zelve werdt aan U Ed. overweginge ende goedtvinden gelaaten. Waar mede U Ed. zonderlinge zal verobligeren die geene die is ende altydt zal blyven,
Weledele, Gestrenge Heer, Hage den 2 Augustus 1672. U Ed. ootmoedige Dienaar,
JOHAN DE WIT.
De L. Admiraal, deezen brief den vierden van Augustus ontfangende, schreef daar op dien zelven dagh de twee die hier volgen: d'eerste aan den Raadtpensionaris, en de tweede aan de Heeren Staaten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[4 Augustus 1672]Weledele gestrenge Heer, Ga naar margenoot+Gelyk het my aan de eene zyde van harten lief is geweest, uit Uw Ed. missive van den 2 deezer loopende maandt, heden ontfangen, te bemerken, hoe naa dat de zelve door Godes zegen weder is gereconvalesceertGa naar margenoot‡, zoo is het my aan de andere zyde ten hooghsten leet de ongemakken te verstaan, die myn Heer den Ruwaart van Putten, Uw Ed. broeder, worden aangedaan: in gevalle zyn wel Ed. in alles zoo onschuldigh is, als van 't gunt dat tusschen ons hier op de vloote zoude weezen voorgevallen, gelyk ik vastelyk hoope en vertrouwe van jaa, zoo geschiet hem groot ongelyk, ende ik ben daaromme terstondt geresolveert geworden dienthalven aan haar Hoog. en Ed. Groot Moog. te schryven de missiven, onder cachet van 't Landt, hier nevens gaande, tot Uw Ed. naarichtinge, sustinerendeGa naar margenoot† dat het zelve ontrent deeze zaake krachtigh genoegh zal weezen omme alle redelyke gemoederen te disabuseren, ende wat ik daar ontrent meer kan contribuerenGa naar margenoot‡ ben ik ten allen tyden bereidt, en zal verblyven, Actum in 't schip de zeven Provincien, ten anker leggende Noordt west ontrent drie mylen van Goereê, den 4 Augustus 1672. Weledele, Gestrenge Heer,
Uw Ed. ootmoedigen dienaar.
Onderstondt,
MICHIEL ADR. DE RUITER.
Edele Groot Moog. Heeren. Ga naar margenoot+Myn Heeren. My is niet zonder groote verwonderinge uit het Vaderlandt te vooren gekoomen, dat aldaar by zommige zoude werden voorgegeeven ende uitgestrooit, dat tusschen den Heere Ruwaart van Putten, haar Hoog. Moog. Gevolmaghtighde op deeze vloote, ende my discrepantien ende disputen zouden zyn geweest, jaa zoo verre, dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 719]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+wy niet alleen in heevige woorden met den anderen vervallen, maar zelfs handtgemeen geworden zouden zyn, dat ik den gemelden Heere Ruwaart van Putten in zyn arm zoude hebben gequetst, ende dat die quetsure eigentlyk zoude weezen het ooghmerk, 't welk ik voor deezen U Ed. Groot Moog. genotificeert hebbe door zwaare zinkingen veroorzaakt te weezen. Dat daarenboven den gemelden Heere Ruwaart met de vyanden van den Staat niet zoude hebben willen vechten, ende voornamentlyk niet met de Franschen. Dat hy den tweeden dagh belet zoude hebben de continuatie ofte hervattinge van de batailje, ende diergelyke. Waar op ik, zoo tot verdeediginge van myn eigen eere, als tot voorstandt van de gerechtigheit ende waarheit, my verplicht gevonden hehbe U Edele Groot Moog. by deezen in sinceerheit ende oprechtigheit myns gemoets te verklaaren, ende te betuigen, gelyk ik ben doende by deezen: dat den gemelden Heer Ruwaart van Putten, in de voorschreeve qualiteit als Gedeputeerde ende Gevolmaghtighde op de vloote, met my geleeft heeft in alle broederlyke eenigheit, ende openhartige vriendtschap, dat nooit tusschen ons is geweest eenige de minste discrepantie, dissentie, ofte dispute, veel min, dat wy ooit of ooit in heevige woorden zouden zyn vervallen, ende noch veel min, dat ik hem zoude hebben gequetst; verklaarende in openhartigheit ende waarheit voor Godt Almachtigh, ende voor U Edele Groot Moog. dat alle 't zelve zyn versierde ende valschelyk uitgestrooide zaaken. Gelyk ik my mede in conscientie verplicht achte naar waarheit by deezen te betuigen, dat de gemelde Heer Ruwaart van Putten altydts een grooten ende byzonderen yver getoont heeft om de vyanden te bevechten, ende dat altydts met geen minder animositeit, ten aanzien van de Franschen, als van de Engelschen, zoo als ook uit de effecten is gebleeken, dat de resolutien om den vyandt aan te grypen, op zyn voorstel, met veele aanraadende redenen bekleedt, by eenpaarighlyk advys van den gantschen Scheepskrygsraadt zyn genoomen: dat hy hem, geduurende de gantsche batailje, met ongemeene standtvastigheit heeft gedragen: dat hy ook wel ernstigh geresolveert is geweest, den tweeden dagh het gevecht te hervatten, gelyk wy dan ook der vyanden vlooten naargewendt, ende den gantschen dagh zoo dicht by haar gehouden hebben, als het ons eenighzins moogelyk is geweest; maar de vyanden doenmaals door een slaghboegh boven windt geraakt zynde, hebben wy haar niet konnen bezeilen, of by haar koomen, ende het en heeft haar, zoo 't schynt, niet gelieft op ons af te koomen, zoo als zy den geheelen dagh zeer gemakkelyk hadden konnen doen, maar zyn des avondts van ons af gewendt, ende naa dat wy haar daar op te vergeefs noch eens hadden naagewendt, alzoo der geen apparentie was haar te konnen bezeilen, zoo is, niet tegens mynen wille ofte opinie, maar met myn advys, tot 's Landts meesten dienst, geraaden gevonden ende geresolveert, de vloote voor de kusten deezer Landen te posteeren, om als dan ten spoedighsten van alles naar behooren wederom geprepareert ende voorzien te worden; Alle 't welke zynde d'oprechte waarheit, ik van U Edele Groot Moog. ook niet anders kan gevoelen, of verwachten, dan dat de zelve niet alleenlyk de zaaken in diervoegen zullen hebben opgenoomen, maar dat het haare goede geliefte ook zal weezen, zoo veel doenlyk, te helpen disabuseeren die geene die daar ontrent met een verkeerde ende on- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 720]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarachtige Ga naar margenoot+impressieGa naar margenoot† ingenoomen moogen zyn: 't welk van herten biddende, zal ik hier mede eindigen, ende blyven, Actum 's Landtsschip de zeven Provincien, ten anker Noordtwest van Goereê ontrent drie mylen, den 4 Augusti 1672. Edele Groot Moog. Heeren, &c. Geteekent MICHIEL ADR. DE RUITER.
Ga naar margenoot+Op dien zelven dagh dat deezen brief geteekent was werdt de Raadtpensionaris Johan de Wit van de Heeren Staaten van Hollandt, op zyn ernstig verzoek, niet alleen van 't Raadtpensionaris ampt ontslaagen, maar ook bedankt: en voorts ingewillight, dat hy, volgens voorgaande resolutien, voor deezen genoomen, het Raadtsheers ampt in den Hoogen Raade Ga naar margenoot+zou bekleeden. Hy verstondt dat de tegenspoeden en rampen, den Ga naar margenoot+Lande overgekoomen, de gemoederen der gemeente zulk een verkeert gevoelen van hunne Regenten en ook van zyn persoon hadden doen opvatten, dat hy in goeden gemoede niet anders kon oordeelen of de verlenging van zyn dienst zoude aan de gemeene zaake ondienst toebrengen... Ter gelegent heit van zyn ontslaaging schreef hy aan den L. Admiraal de Ruiter deez' aanmerkelyken brief, die wy hier in voegen, hoewel wat laater gezonden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[12 Augustus 1672]Weledele, Gestrenge Heer,
Het subitGa naar margenoot† overgaan van de Steden aan den Ryn, het doorbreeken Ga naar margenoot+van den vyandt aan den Yssel, ende het totaal verlies van de Provincien van Gelderlandt, Uitrecht ende Overyssel, by naar zonder tegenweer, ende door eene ongehoorde lacheteitGa naar margenoot↓ of poltronneryeGa naar margenoot‡, zoo niet ten regarde van zommigen ook verraderye, heeft my meer ende meer geconfirmeert de waarheit van 't geene eertydts op de Republyk van Roomen gepast wierde, Prospera omnes sibi vindicant adversa uni imputanturGa naar margenoot*, zoo verre dat ik ondervonden en gezien hebbe, dat het Batavische volk niet alleenlyk alle de voorschreeve rampen ende desastresGa naar margenoot† heeft willen schuiven op myne schouderen, en dat het zich noch niet en heeft gecontenteert met my ongewapent te hebben zien vervallen onder de handen van vier gewapende persoonen, die my, zoo veel in haar was, hebben gemassacreertGa naar margenoot↓, maar dat zy, my door Godes wonderlyke bestieringe uit haare handen levendigh geeschapeertGa naar margenoot‡, ende van myne ontfangen quetzuuren met der tydt wederom genezen ende herstelt gezien hebbende, tegens alle haare Magistraaten ende Overigheden, die zy oordeelden in den Staat eenigh gezagh of directie te hebben, ende voor al mede tegens my, al hoewel maar een dienaar zynde, met een generaale ongenegentheit ende haat ingenoomen geworden oft gebleeven zyn: 't welk my dan gepermoveert ende geobligeert heeft myne dimissie en ontslaaginge van het Raadtpensionaris ampt te verzoeken, op de gronden ende fondamenten kortelyk vervat in de propositie door my daar toe eerst by monde gedaan, ende vervolgens in geschrifte overgelevert, daar op by haar Ed. Groot Moog. myn gedaane verzoek is toegestaan, zoo als U Ed. 't een en 't ander uit het bygeleide extract breeder zal gelieven te bemerken; 't welk ik van myn plicht geacht hebbe U Ed. by deezen te notificeeren, op dat de zelve voortaan geene brieven, tot kennisse van den Staat specterendeGa naar margenoot*, meer aan my gelieve te addresseeren, maar de zelve by provisie te laaten afgaan, met opschrift aan den Heere Raadtpensionaris van den Lande van Hollandt ende Westvrieslandt, of | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 721]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+die geene die de voorschreeve functie jegenwoordigh zoude moogen bekleeden. Verblyvende altydts, die ik waarlyk ben,
Weledele, Gestrenge Heer, Hage den 12 Augustus 1672. U Ed. ootmoedige Dienaar, JOHAN DE WIT.
Dees brief, den twaalfden geschreeven, quam den Heer de Ruiter eerst den achtsten dagh daar aan ter handen: te weeten, op dien dagh, die in 's Landts historien, door den moordt aan de twee Heeren gebroederen de Wit begaan, met bloedt is geteekent. Dan eer wy dien gruwel gedenken, staan eenige zaaken te melden ontrent 's Landts vloot voorgevallen. Zyn Hoogheit de Prins van Oranje, weetende dat de vloot onder zeil was naar de hooghte van Goereê en de Maaze, en den last aan den L. Admiraal de Ruiter gegeeven, zondt hem den volgenden brief. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[3 Augustus 1672]Edele, Gestrenge, vroome, lieve bezondere, Ga naar margenoot+Wy twyffelen geenzins ofte U E. zal volgens krygs- en zeemanschap zich ten uitersten evertueren, omme, de ordres van den Staat naakoomende, den vyandt alle moogelyke afbreuk toe te brengen, en het vaderlandt zoodaanigen dienst by deeze gelegentheit te doen, als het zelve van U Ed. bekende kloekheit en couragie is verwachtende. Dies niet tegenstaande hebben wy U E. by deezen ten overvloedt noch willen aanmaanen, omme, by voorval van gevecht, den dienst van den Lande en U E. eere en reputatie te betrachten, zoo veel doenlyk en moogelyk zal weezen, zullende wy U E. loffelyke devoirenGa naar margenoot† t' allen tyde, zoo veel in ons zal weezen, dankelyk helpen recompenserenGa naar margenoot↓. Beveelende U E. hier mede,
Edele, Gestrenge, vroome, lieve bezondere, in de protectie van Godt almaghtig. In 's Gravenhage den 3 Augusti 1672. U E. goedtwillige vriendt, G.H. PRINCE d'ORANGE.
Ga naar margenoot+De Heeren Staaten van Hollandt, kennisse van dat schryven bekoomen hebbende, beslooten, dat de Heer van Beverning zyn Hoogheit over 't afzenden van dien brief uit hunnen naame zou bedanken, en daar benevens verzoeken, dat zyn Hoogheit by naader schryven den L. Admiraal de Ruiter op het ernstighste geliefde aan te beveelen, om niet alleen op de handelingen en onderneemingen van de vyanden naaukeurigh acht te geeven, maar de zelve van tydt tot tydt, onder Godts genadigen zeegen, alle moogelyke afbreuk te doen, en zichten besten Ga naar margenoot+te bedienen van de gelegentheit die de goede Godt, door het verstrooijen der vyandtlyke vlooten, naar d'ingekoome kondtschappen, scheen aan de handt gegeeven te hebben: en dat hy L. Admiraal ook een waakendt ooge zoude houden op de verwacht wordende Oostindische retourvloote, aan welker behoudenisse den Staat ten uiterste was gelegen, en mitsdien tot der zelver bewaaring met alle kloekhartigheit naar soldaat- en zeemanschap alles toe te brengen. Ook was by hunne Ed. Groot Moog. goedtgevonden, de zaake ter Generaaliteit daar heenen te beleiden, om de vloot zoodanigh van scheepsbehoefte op nieuw te doen voorzien, dat de zelve tot het einde van September zou konnen zee hou- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 722]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den. Ga naar margenoot+Hier op quam den vyfden van Augustus tyding van d'Oostindische Ga naar margenoot+retourvloote, bestaande uit veertien scheepen. Ter vergadering van de Heeren Staaten van Hollandt werdt een brief van Arnout van Overbeeke, Kommandeur der gemelde vloote, geleezen, den tweeden van Augustus geschreeven, bekent maakende, dat ze dien dagh (naa dat ze een harde rencontreGa naar margenoot† met twee Engelsche Konings scheepen gehadt Ga naar margenoot+hadden) drie of vier mylen beoosten de Eems waaren aangekoomen, en daar beslooten hadden, in gevalle de windt, die hun geheel tegen was, zoo bleef waaijen, den volgenden dagh het gezaamentlyk naar d'Elve te zetten: met voorneemen, liever te sterven dan die ryke schatten in de handen der vyanden over te leveren. De Lootsman die den brief braght verhaalde, dat, toen hy den derden van de scheepen scheidde, de zelve met goeden windt boven den Eems waaren, en Lootzen aan boordt hadden. Zy hadden van Maandagh af, den eersten van Augustus, twee Engelsche fregatten by zich gehadt, die dapper op hun schooten, daar zy niet minder op hadden geantwoordt: maar ontrent d'Eems koomende was 't eene fregat van hun afgewendt, moogelyk om kondtschap aan d'andre Engelsche scheepen of vloot te geeven, terwyl 't ander fregat noch by d'Oostindische scheepen bleef en niet deedt dan schieten, ten tyde toen de Lootsman van hun ging, of zich aan landt liet zetten, wanneer zy slechts een myl van de Eems waaren. Men merkte ontrent d'aankomste en 't behouden der Oostindische vloot, tot dus verre, een Ga naar margenoot+wonderlyk geluk, of liever goddelyke bestiering en voorzorge. D'Engelschen hadden zich met alle moogelyke spoedt gerept, om hunne door storm beschaadighde scheepen weêr te herstellen en in zee te brengen, en op d'Oostindische vloot te passen: verzuimende midlerwyl het bevechten van de Nederlandtsche verzwakte vloot. Zy hadden zich op het Doggerszandt geposteert, daar d'Oostindische scheepen voorby moesten, en hielden daar de wacht, op hoope van hun t'onderscheppen. D'Oostindische scheepen waaren te laat verwittight van 't verbreeken der vreede, en den oorlogh met Engelandt en Vrankryk: zoo dat ze, toen ze daar tyding van kreegen, alreede zoo verre naar 't Doggerszandt vervallen waaren, dat ze zich zonder groot gevaar in geen der Noorweeghsche havens zaagen te bergen. Zy stelden dan hun koers recht naar 't vaderlandt, en zeilden over 't Doggerszandt, zonder vyandt te zien, (want men kon 't in de ruime zee niet overal bezetten) tot dat ze voorby 't Heylige landt, een kleen eilandt, ten Westen van de Holsteinsche kust, waaren genaadert. Toen werden ze door d'Engelsche fregatten de Cambrits en Bristol ontdekt. Dees pooghden hunne vloot, die te diep in zee was, met veel seinschooten daar van te verwittigen: maar vergeefs. Ook meenden ze een der Oostindische scheepen, wat loom in 't zeilen, af te snyden, doch d'andere scheepen 't zelve te hulp koomende, moesten ze afwyken, en eindelyk met ongedult aanzien, dat zich die ryke buit, geschat op honderdtveertig tonnen goudts, niet tegenstaande al hun schieten, op de Eems berghde. Op de tyding van hunne aankomst beoosten de Eems, werdt ter vergadering der Heeren Staaten van Hollandt overleidt, wat ontrent dit voorval stondt te doen. Ga naar margenoot+Die van Dordrecht zeiden dat ze bekommert waaren aan d'een en d'andre zyde. Maar eindelyk, dat men den L. Admiraal de Ruiter den brief van Overbeeke zoude toezenden, en aanmoedigen om kloekelyk te werk te gaan, en hem de zaak aanbevoolen laaten. Haarlem verstondt, dat men eerst advys zou verzoeken van zyn Hoogheit den Prins van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 723]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Oranje. Amsterdam, dat salus populi suprema lex, het heil des volks de hooghste wet was: dat de geheele welstandt des vaderlandts hier aan hing. Dat d'Engelschen de retourvloot zouden zoeken te neemen of te bederven: dat men de Ruiter moest kennis geeven, en vermaanen dat soldaat- en zeemanschap zou betrachten: dat men den Prinsse van Oranje kennis zou geeven, zonder de zaak op te houden. Alkmaar, dat men de Loots, die den brief hadt gebraght, ook naar de Ruiter zou zenden. Hoorn, dat men twee Bewinthebbers naar de vloot, en ook aan zyn Hoogheit den Prins van Oranje zou zenden, om 't gewicht der zaake te vertoonen. Eindelyk werdt verstaan, dat men de Ruiter zoude Ga naar margenoot+aanschryven ten spoedighste op te zeilen, om de retourvloot op te zoeken en in behoude haven te brengen. Voorts door den Heer van Beverning zyn Hoogheit kennis te geeven, en zyn advys te verzoeken. Hier opvolgde, dat noch dien zelven dagh, of 's avondts ten tien uuren, ter vergaadering van hunne Hoog. Moog. de volgende resolutie genoomen werdt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[5 Augustus 1672]Extract uit het register der resolutien van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenigde Nederlanden. Veneris den 5 Augusti 1672. 's avondts ten tien uuren.
Ga naar margenoot+De Gecommitteerden van de Bewinthebberen der Geoctroyeerde Oostindische Kompagnie deezer Landen, ter vergaaderinge verscheenen zynde, hebben aan haar Hoog. Moog. gecommuniceert een missive van Arnout van Overbeeke, Kommandeur over de Oostindische retourvloot, geschreeven op 't schip Tydoor, den 2 deezes, geadresseert aan de Bewinthebberen van de gemelde Kompagnie, houdende, dat de zelve retourvloot dien zelven dagh, door Godts genade, naar dat een harde rencontre met twee Engelsche Koninks scheepen hadde gehadt, drie a vier mylen beoosten de Eems was gearriveert, ende dat hy geresolveert was, in gevalle de windt, die de voorschreeve vloot tot die tydt toe heel contrarie was, zoo bleef continueren, het des anderendaaghs 's ochtens gezamentlyk te zetten naa de Elve: verzeekerende voorts, dat het aan haar devoir niet zoude ontbreeken, ende dat zy geresolveert waaren liever te sterven, als de voorschreeve ryke schatten in de handen der vyanden over te leveren; ende heeft een Lootsman, op de voorschreeve vloote geweest zynde, daar nevens gerapporteert, dat de voorschreeve vloote den 3 daar aanvolgende was gekoomen boven de Eems, ontrent een myle van de wal, ende dat naar alle apparentie de voorschreeve vloote de voorschreeve Eems opgeloopen zoude weezen, dewyle de windt doenmaals daar toe was dienende, ende Lootzen aan boort gekoomen waaren. Waar op gedelibereert zynde, is goedtgevonden ende verstaan, dat aan den L. Admiraal de Ruiter zal werden gezonden copye van de advertentien, die de voornoemde Bewinthebbers van de Oostindische Kompagnie van 't gunt voorschreeven is bekoomen hebben, ende dat de voornoemde Lootsman mede naa den voorschreeven L. Admiraal de Ruiter zal afgaan, om hem voorts breeder mondelingh van alles te informeren. Dat wyders den voornoemden L. Admiraal de Ruiter zal werden aangeschreeven, dat hy met 's Landts vloote voornoemt op het spoedighste zal verzeilen naar de Eems, ende al zeilende hem zoo veel moogelyk informeren, ende doen informeren van de constitutie ende gelegentheit van de vyandtlyke vlooten, ende voorts op de voorschreeve | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 724]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+inkoomende advertentien, zoo veel naar soldaat- en zeemanschap zal konnen geschieden, de voorschreeve Oostindische scheepen zal trachten te protegeren, beschermen, ende, zoo doenlyk, onder Godes zeegen, in salvo in deeze Landen brengen, ook, indien de zelve by de vyanden, dat Godt verhoede, bemachtight zouden moogen weezen, naar soldaat- en zeemanschap als vooren, trachten te libereren ende bevryden. Dat wyders deeze haare Hoog. Moog. resolutie zal werden gezonden aan de respective Kollegien ter Admiraaliteit ende de voornoemde Bewinthebberen van de Oostindische Compagnie, ende de zelve aangeschreeven, om, tot conservatie van de voorschreeve scheepen, alle devoiren aan te wenden, ende zulks 's Landts vloote voornoemt zoo veel met scheepen, volk, munitie van oorlogh, branders en anders te versterken, als eenighzins doenlyk zal weezen; ende werdt den Heer van Beverning verzocht zich aanstondts te vervoegen by den Heere Prinsse van Oranje, om aan zyn Hoogheit van 't gunt voorschreeve is de noodige advertentie te geeven, ende de redenen bekent te maaken die haar Hoog. Moog. tot het neemen van de voorschreeven resolutie hebben bewoogen, ende op alles zyn Hoogheits hooghwyze consideratien in te neemen, en aan haar Hoog. Moog. daar van rapport te doen; ende dat hier van insgelyks over dag en nacht kennisse zal werden gegeeven aan de Heeren Staaten van Stadt en Lande, tot der zelver narichtinge, ende ten einde haar Ed. Moog. met geene bekommeringe over de rencontre, die aldaar zoude moogen voorvallen, zouden moogen werden bezwaart.
YSBR. van VIERSSEN. Vt. Accordeert met het voorschreeve register. GASP. FAGEL.
Ga naar margenoot+De Heer van Beverning, nevens de Heer Maregnault, traaden met zyn Hoogheit den Heere Prinsse van Oranje over den inhoudt der straksgemelde resolutie in gesprek, ten byweezen van den Heere Fagel: en zyn Hoogheit gaf hun zyne inzichten te kennen, zeggende dat aan de behoudenis van 's Landts vloot de behoudenis van 't gantsche Landt hing: dat ook aan de behoudenis der Oostindische scheepen zeer veel Ga naar margenoot+geleegen was. Dat men op vier zaaken hadt te letten. I. Dat men 's Landts vloot niet reukeloos hadt te waagen, om de Oostindische retourvloot in behouden haven te brengen. II. Dat de Ruiter, voor de Eems koomende, en d'Engelsche vloot daar zoo sterk vindende dat men groot gevaar zoude loopen, dan geen slagh zou waagen, maar weêr te rugh keeren op de voorige posten. III. Maar zoo d'Engelschen daar niet sterk waaren, dat dan de Ruiter de retourvloot herwaarts zou brengen. IV. Doch indien hy bevondt de retourvloot genoomen te zyn, en zich niet bestandt achtte die te herneemen, dat hy zich dan in geen gevecht zoude inlaaten, maar te rugh keeren. Voorts gaf zyn Hoogheit te kennen, dat hy zonder zulke verhoedenissen de resolutie niet zou konnen goedtvinden, doch zich gedroegh aan de Regeering. Daar by voegende, dat men in Engelandt sterk preste, de vloot zocht te versterken, en misschien hier zou poogen te landen. Overzulks als de retourvloot niet te redden was, dat men dan 's Landts vloot hadt te rugh te roepen. De Heer van Beverning vertoonde aan zyn Hoogheit de kostelykheit van d'Oostindische vloot, en de gelegentheit om den vyandt aan te tasten. Dat de vyandt van tydt tot tydt sterker zou wor- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 725]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den. Ga naar margenoot+Dat 's Landts vloot veel geldt koste, en niet moest blyven leggen als een doodt lichaam. Dat zaaken van oorlogh altydts onzeekre toevallen Ga naar margenoot+onderworpen waaren. Doch zyn Hoogheit bleef by zyne meening, 't welk ter vergadering der Heeren Staaten bekent werdt gemaakt, en gelegentheit gaf om de zaak naader t'overweegen. Hier verstonden de meeste Leden dat men 't by de resolutie zou laaten. Die van Dordrecht Ga naar margenoot+oordeelden, dat men zou blyven by de woorden van de resolutie: dat, indien daar verandering in wierde gemaakt, zulks de L. Admiraal de Ruiter irresoluitGa naar margenoot† zoude maaken. Dat in de woorden soldaat- en zeemanschap alles begreepen was. Dat men echter aan 't advys van zyn Hoogheit iet moest toegeeven, doch de punten van geen slagh te leveren buiten de resolutie laaten. Die van Amsterdam verstonden insgelyks, dat in de woorden van soldaat- en zeemanschap te gebruiken, alle voorzichtigheit en verhoedenissen begreepen waaren. Dat het bepaalen en inbinden van de resolutie met veel verhoedenissen den L. Admiraal de Ruiter, en zyn Officieren, irresoluit of twyffelmoedigh zoude maaken, niet weetende wat te volgen. Dat de muitery weer zou toeneemen, indien de retourvloot verlooren ging. Voorts, dat men moest zien hoe men de zaak met de Provincien best kon inschikken, om niet te gaan tegens het advys van zyn Hoogheit den Admiraal Generaal. Die van der Goude verstonden, dat de bepaalingen der resolutie in zommigen vertzaagtheit zou veroorzaaken. Rotterdam verstondt, dat men alles aan 't beleidt van de Ruiter behoorde te stellen, en voorts met Amsterdam. Die van Gornichem, dat van de vloot niet veel te verwachten was, indien men niet klaar sprak, bleeven derhalven by 't geen gisteren was beslooten. Doch indien men tegens 't advys van zyn Hoogheit ging, en de vloot eenig ongeluk overquam, dan zou de gemeente niet te stillen zyn. Alkmaar, dat men aan de wal niet kon stuuren. Dat alle conditioneele cauteelenGa naar margenoot↓ niet anders dan quaadt konden doen, voorts met Amsterdam. Hoorn met Amsterdam. Enkhuizen, dat altydts van verstandt waaren geweest, dat men behoorde toe te tasten: dat men wat moest waagen, of dat het beeter waare de vloot te doen invallen. Dat de landing niet belet kon worden als wy geen standt dorsten houden. Dat des vyandts maght van dagh tot dagh zou toeneemen. Dat men by de resolutie van gisteren behoorde te blyven. Van dat verstandt waaren ook die van Edam en Purmerendt. Men besloot dan te blyven by de resolutie, en dat men de zaake ter Generaaliteit by de Bondtgenooten ten besten zou zien in te schikken. In de vergaadering der Heeren Staaten Generaal verstonden Hollandt, Vrieslandt, Stadt en Landen, dat men by de resolutie van den zesten zou blyven: maar Zeelandt liet aanteikenen, dat ze zich naar het advys van zyn Hoogheit Ga naar margenoot+gedroegen, en dat men 's Landts vloot niet moest waagen. Hier over viel noch veel te doen, zoo wel ter vergaadering van Hollandt als ter Generaaliteit. Eindelyk hebben zich die van Hollandt meest gevoeght naar 't advys van zyn Hoogheit, doch met deeze verandering, dat men in plaats van te stellen, zich wederom zal begeeven naar de voorige posten, zou stellen, zich wederom zal begeeven tot voor of ontrent het Vlie. Hier op begaven alle de Leden van Hollandt zich ter vergadering der Generaaliteit, daar eindelyk de volgende resolutie (blyvende Zeelandt by de voorige aanteekening) by die van Hollandt, Vrieslandt, Stadt en Landen, werdt vast gestelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 726]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[7 Augustus 1672]Ga naar margenoot+Extract uit het register der resolutien van de Hoog. Moog. Heeren Staaten Generaal der vereenighde Nederlanden. DominicaGa naar margenoot† den 7 Augusti 1672. 's namiddaghs ten vyf uuren. Ga naar margenoot+Volgens het geproponeerde van de Heeren Staaten van Hollandt ende Westvrieslant, en corps ter vergaderinge verscheenen, op het rapport van de Heeren van Beverning ende van Mauregnault, haar Hoog. Moog. Gedeputeerden, hebbende, in gevolge ende tot voldoeninge van der zelver resolutie van den 5 deezes, de redenen ende motiven die haar Hoog. Moog. tot het neemen van de zelve resolutie hebben bewoogen aan den Heere Prinsse van Oranje gecommuniceert, ende daar op zyn Hoogheits hooghwyze consideratien ingenoomen, by resumptie gedelibereert zynde, is goedtgevonden ende verstaan, dat den L. Admiraal de Ruiter zal werden aangeschreeven, dat de principaalste intentie van deezen Staat, in het neemen ende arresteeren van de voorschreeve resolutie van den 5 deezes, is geweest, te beoogen, ende onder Godes genadigen zeegen te bereiken, de conservatie van 's Landts vloote aan d'eene, ende van de Oostindische retourscheepen aan d'andere zyde, ende dat mitsdien hy, L. Admiraal de Ruiter, in het executeren ende uitvoeren van de voorschreeve resolutie zal trachten 't voorschreeve ooghmerk uit te werken, zoo veel het zelve op goede inkoomende advertentien ende kondtschappen zal konnen geschieden, dien volgende, dat hy L. Admiraal de Ruiter zich daar naa, in het stellen van zyn koers met 's Landts vloote voornoemt naa de riviere de Eems, zal reguleeren, ende by aldien hy uit de voorschreeve goede advertentien ende kondtschappen, of met der daadt zoude moogen ondervinden dat de vyandtlyke vlooten haar voor de voorschreeve riviere de Eems niet zouden moogen onthouden, ende dat de voorschreeve Oostindische retourscheepen op de voorschreeve riviere de Eems zouden moogen leggen, dat hy L. Admiraal in zulken gevallen zal trachten, by alle meest doenlyke middelen, de voorschreeve Oostindische retourscheepen van daar ten spoedighsten in het Vlie of Texel, of andere best gelegen zeehavenen deezer Landen, te brengen ende salveren: maar in zoo verre de voorschreeve vyandtlyke vlooten voor de voorschreeve riviere de Eems zouden moogen weezen geposteert, ende dat in zoodaanigen aantal en constitutie, dat hy L. Admiraal de Ruiter zoude vermeinen dat hy de zelve vyandtlyke vlooten, onder Godes hulpe, naar soldaat- en zeemanschap van daar niet zoude derven onderneemen te verdryven, ofte daar door te breeken, zonder evident hazardt ende pericul van 's Landts vloote voornoemt, dat hy L. Admiraal de Ruiter in zulken gevalle zich met de voorschreeve vloote van daar wederom, by provisie, ende tot nadere ordre, tot voor of ontrent het Vlie, zoo haast doenlyk, zal begeeven: ende by aldien hy L. Admiraal de Ruiter op goede inkoomende advertentien ende kondtschappen zoude moogen verneemen, dat de voorschreeve Oostindische retourscheepen, dat Godt genadelyk verhoede, in handen van de voorschreeve vyandtlyke vlooten zouden moogen weezen vervallen, maar dat de voorschreeve vyandtlyke vlooten haar in zoodaanigen aantal ende constitutie zouden moogen bevinden, dat hy onder Godes hulpe, zonder evident hazardt ende pericul van 's Landts vloote voornoemt, niet zoude derven tenteren de voorschreeve retourscheepen te libereren ende bevryden, dat hy L. Admiraal als dan met de voorschreeve 's Landts vloote zich insgelyks wederom, by provisie, ende tot nader ordre, ten spoedighsten zal begeeven tot | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 727]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+voor ofte ontrent het Vlie voornoemt, ende dat deeze haar Hoog. Moog. resolutie gezonden zal werden aan den hooghgemelden Heere Prinsse van Oranje, tot zyn Hoogheits informatie.
YSBR. van VIERSSEN. Vt. Accordeert met het voorschreeve register. GASP. FAGEL.
Ga naar margenoot+De L. Admiraal de Ruiter, de resolutie der Heeren Staaten, op den vyfden genoomen, ontfangen hebbende, ging den zevenden 's morgens met 's Landts vloot t'zeil, om langs de Hollandtsche kust voorby Texel en 't Vlie naar de Eems te loopen: en quam 's anderendaaghs Ga naar margenoot+'s avondts voor Texel ten anker, drie en een half myl van Kykduin. Ga naar margenoot+Hier van daan zondt hy een galjoot naar de Eems, en een ander tot voor Ga naar margenoot+'t Vlie, twee of drie mylen in zee, om op kondtschap van den vyandt Ga naar margenoot+te kruissen. Hier leggende werdt de vloot uit Texel merkelyk versterkt: eerst met twee oorlogscheepen van Amsterdam, 't een met 48, en 't ander met 44 stukken gemonteert, en noch met een fregat, voerende 22 stukken, en daar benevens met noch 600 matroozen voor de scheepen Ga naar margenoot+van Amsterdam, voorts met noch twee fregatten uit den Noorderquartiere, ieder voerende 24 stukken, en ook met eenigh volk voor de Ga naar margenoot+Noordthollandtsche scheepen. Toen bequam de Heer de Ruiter ook zeekere tyding, dat de retourvloot den vierden der maandt in d'Eems voor Delfzyl behouden was aangekoomen, en dat de Bewinthebberen niet buiten bekommering waaren, dat de vyanden de zelve daar zouden Ga naar margenoot+poogen aan te tasten: derhalven verzochten ze den L. Admiraal de Ruiter, zorg te willen draagen dat ze daar moghten blyven beveilight. Ga naar margenoot+Den tienden zeilde 's Landts vloot Noordtoost aan naar 't Westeinde van 't Vlie, als de L. Admiraal Generaal, door een galjoot uit Texel, een brief en resolutie, by hunne Hoog. Moog. des Sondaaghs, den zevenden van Augustus, naa de predikatie geschreeven en genoomen, ontfing, meldende, dat hunne Griffier dien dagh door Don Manuel Françisko de Lira, Afgezandt van den Koning van Spanje, uit den naame van den Heere Grave van Monterey, Gouverneur der Spaansche Nederlanden, Ga naar margenoot+zeekre schriftelyke waarschouwinge was ter handt gestelt, te kennen geevende, dat men de kusten van deezen Staat, en in 't byzonder die van Zeelandt, met eenige ruitery, die bestandt was om de landing der vyanden te beletten, moest voorzien. Voorts dat de Grave van Monterey noch verder liet weeten: dat men te Duinkerken veel krygsvolk by een braght, en dat hy zeeker bericht hadt, dat men toeley om te Sluis, of in Zeelandt, of ontrent den Briel te landen, en derhalve meende dat men, zoo haast als 't doenlyk was, den L. Admiraal de Ruiter ordre moest geeven, om de vlooten van Engelandt en Vrankryk aante tasten. Dat, daar op gelet zynde, was goedtgevonden en verstaan, dat de voorschreeve waarschouwing zou gezonden worden aan den Heere Prinsse van Oranje, om daar op zoodaanigh te overleggen, en zoodaanige voorzieninge te doen, als zyn Hoogheit zoude oordeelen te behooren. Ende dat daar van insgelyks kennisse zou gegeeven worden aan den L. Admiraal de Ruiter, tot zyne informatie, en om daar ontrent, volgens voorige haare Hoog. Moog. resolutien, de noodige reflexie te neemen. Dees resolutie was door den Heere Ysbrant van Vierssen en den Griffier Fagel onderteekent. De L. Admiraal de Ruiter, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 728]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+hebbende d'eerste resolutie van den zevenden, raakende d'Oostindische retourscheepen, al den achtsten van Augustus, dwars van Petten gekoomen, ontfangen, en nu eerst den tienden de straksgemelde resolutie, betreffende de landinge die de vyanden voorneemens waaren te doen, stondt daar over verzet, hebbende nu twee verscheidene, en van den andere, verstondt hy, verschillende ordres, die zyns oordeels met Ga naar margenoot+malkanderen niet konden overeen gebraght worden. Hier vondt hy zich in geen kleene bekommering. Daar was, door de harde windt en hooge zee, geen gelegentheit om d'andre L. Admiraalen en Hooftofficieren aan Ga naar margenoot+boordt te beroepen, en met hun te beraadtslaagen. Hy moest dan by zich zelven raadt zoeken. Naa eenig overleg met zyn Secretaris Andringa, verstondt hy, dat ontrent die twee verschillende ordres, van aan Ga naar margenoot+d'eene zyde ontrent d'Eems de retourvloot te beschermen, en van aan d'andere zyde elders de vyandtlyke landing te beletten, een zaak van meerder gewicht voor een minder moest werden gestelt: dat de retourscheepen genoeghzaam voor Delfzyl behouden waaren, en daar ten deele gelost werden: dat d'advysjachten, die hy langs de kusten naar d'Eems hadt gezonden, om op de vyanden te kruissen, niet weder quaamen, en daar uit te besluiten stondt, dat de vyanden daar ontrent niet moesten Ga naar margenoot+zyn. Derhalven hieldt hy 't ondienstigh met 's Landts vloot verder om de Noordt naar d'Eems te zeilen: maar besloot, zich met de vloot voor en in 't gezicht van 't Texel te posteeren, en aldaar naarder ordre van hunne Hoog. Moog. en te gelyk bericht en kondtschap, waar zich de vyandtlyke vlooten moghten onthouden, af te wachten. De gemelde inzichten, en zyn besluit daar op genoomen, maakte hy aan hunne Ga naar margenoot+Hoog. Moog. door een brief bekent, en zondt twee advysjachten, onder de Kommandeurs Wynant van Meurs en Kornelis Halfkaagh, naar de kust van Engelandt, tot voor de banken van Jarmuiden, en zoo Zuidt aan voorby Souwlsbaay, en de riviere van Londen, tot voor Ga naar margenoot+Duins, om kondtschap van d'Engelsche en Fransche vlooten te bekoomen: met verdre last, dat van Meurs 's Landts vloot voor Texel, en Halfkaagh voor de Maaze, te rugh keerende, zouden opzoeken, en die daar niet vindende, zouden ze voor Texel ordre krygen om zich naar te richten. Dien zelven dagh quaamen noch een fregat, vyf advysjachten en twee branders, van Amsterdam, uit Texel, onder de vlagh. Hier tegens hadt men verscheide beschaadigde scheepen moeten opzenden. Ga naar margenoot+De L. Admiraal de Ruiter bequam ook tyding, dat een Zeeuwsche kaaper een Engelsch jacht hadt genoomen, en daar uit verstaan, dat d'Engelsche vloot over acht daagen, den tweeden Augustus, noch op 't Doggerszandt lagh. Hier uit giste de Ruiter, dat d'Engelschen, kennisse bekoomen hebbende dat hun de retourscheepen ontsnapt waaren, naar hunne kusten waaren overgesteeken. Op het schryven van den L. Admiraal de Ruiter, van den tienden, aan hunne Hoog. Moog. by 't welke hy te kennen gaf, dat hem de twee resolutien van den zevenden waaren ter handt gekoomen, en dat hy daar door in onzeekerheit wierdt Ga naar margenoot+gestelt, welke van beide zoude worden gevolght, (of hy, volgens d'eene, d'Oostindische retourscheepen zoude afhaalen, of, volgens d'andre, op de landing der vyanden letten, en die trachten te verhinderen) werdt ter vergaadering der Staaten van Hollandt en ter Generaaliteit lang geraadtslaaght. De Heeren Edelen, en Dordrecht verstonden, dat 's Landts vloot ontrent het Vlie zou blyven, en dat daar door d'Oostindische Ga naar margenoot+scheepen en 's Landts kusten werden verzeekert. Haarlem | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 729]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stemde, Ga naar margenoot+dat men de vloot zou stellen ter dispositie van zyn Hoogheit. Delft, dat de vloot zou naar de Eems loopen, en d'Oostindische scheepen afhaalen. Die van Amsterdam zeiden dat de Ruiter te beklaagen was, om dat hy daar lagh zonder ordre: en dat men hem nader moest aanschryven, d'ordre van d'eerste resolutie, den zevenden genoomen, t'achtervolgen, en de retourscheepen af te haalen. Dit was ook 't verstandt van andere Steden: maar Gornichem verstondt, dat men een nader advys van zyn Hoogheit zou verzoeken, en Alkmaar, dat men de zaak geheelyk aan zyn Hoogheit zou laaten. Doch, naa dat men de zaak in de vergaadering ter Generaaliteit hadt overwoogen, werdt daar Ga naar margenoot+den elfden van Augustus beslooten, dat men de Ruiters brief aan zyn Hoogheit den Prinsse van Oranje zoude zenden, met verzoek, dat zyn Hoogheit daar op aan hunne Hoog. Moog. zyne hooghwyze bedenkingen en advys wilde laaten toekoomen, en dat, dien onvermindert, Ga naar margenoot+den L. Admiraal de Ruiter zou worden aangeschreeven, dat hy zich midlerwyle, en by manier van voorraadt, afwachtende het hooghgemelde advys, zou schikken naar de eerste resolutie van den zevenden Augustus, raakende het beschermen en geleiden der retourscheepen. Ga naar margenoot+De L. Admiraal de Ruiter, die resolutie en ordre den dertienden bekoomen hebbende, ging ten zelven daage met 's Landts vloot t'zeil naar de Eems, om de retourscheepen af te haalen. Dan terwyl de vloot derwaarts zeilde, zyn des aangaande noch verscheide beraadtslaagingen gehouden. Ga naar margenoot+Zyn Hoogheit schreef zyn advys in zeekeren brief, den twaalfden in 't leger te Bodegrave geteekent, 't welk daar op uit quam, dat, Ga naar margenoot+terwyl de Ruiter zelfs oordeelde dat d'Oostindische scheepen behouden waaren, en vast in d'Eems werden gelost, zyn Hoogheit hunne Hoog. Moog. in bedenken gaf, of 't niet best zou zyn dat de Ruiter gelast wierde, zich met de vloot wederom te begeeven op zyne voorige vastgestelde Ga naar margenoot+posten. Over dit advys waaren d'oordeelen ter vergaadering van Hollandt zeer verscheiden. Eenige Leden verstonden, dat men de vloot weer naar haar voorgaande posten moest doen keeren. Amsterdam, en andere Steden waaren van verstandt, dat de Oostindische scheepen Ga naar margenoot+niet ten vollen in behoudene haaven waaren: dat ze wel ten deele gelost wierden, maar dat de scheepen en overige goederen mede te recht moesten worden gebraght. Dat men de gantsche winter geen volk by de scheepen kon houden: dat de vyandt de zelve met twintigh scheepen kon verbranden en verderven. Dat zyn Hoogheit zoo oordeelde, voor vast stellende dat de retourscheepen geheel en al behouden waaren, 't welk men zoo niet kon verstaan, en derhalven zyn Hoogheits naader advys moest verzoeken. Eindelyk werdt beslooten, de zaake ter Generaaliteit daar heene te stieren, ten einde den Heere Prinsse van Oranje met een brief te gemoet moght werden gevoert, dat haare Hoog. Moog. niet geloofden dat d'Oostindische retourscheepen, op de Ga naar margenoot+post daar ze zich toen bevonden, in volkoome zekerheit laagen... Ter Generaaliteit was men 't ook niet eens. Twee Provincien stonden tegens twee. Vrieslandt voegde zich met Hollandt. Zeelandt en Stadt en Landen verstonden, dat men de vloot moest laaten aan de bestiering van zyn Hoogheit. Hier over werdt de zaak ter vergadering van Hollandt Ga naar margenoot+den dertienden nader overwoogen, en by de meeste Leden verstaan, dat men 't bestier der vloote zou laaten aan zyn Hoogheit. Die Ga naar margenoot+van Amsterdam gaven toen te kennen, dat het onverantwoordelyk zou zyn, indien men de retourvloot verliet ten prooy der vyanden; en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 730]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+dat ze ook niet en verschilden van 't advys zyner Hoogheit, 't welk voor uit vast stelde, dat de retourscheepen behouden waaren. Het besluit Ga naar margenoot+was, dat zyn Hoogheit d'ingekoomene advyzen, zoo van de retourvloote Ga naar margenoot+als de desseinen der vyanden om te landen, zouden toegezonden worden, met verzoek en authorisatie, dat zyne Hoogheit daar op de noodige reflexie geliefde te maaken, en vervolgens over 't employ van 's Landts vloote in deeze conjuncture zoodaanig te disponeren, als zyne Hoogheit ten meesten dienste van den Lande en der zelver goede ingezetenen zou bevinden te behooren. 's Landts vloot, midlerwyl naar d'Eems zeilende, was nu door 't afgaan en aankoomen eeniger scheepen, Ga naar margenoot+noch sterk 48 scheepen, en 16 fregatten van oorloge, 12 advysjachten, en 20 branders, t'zaamen 96 zeilen. De scheepen daar de vloot Ga naar margenoot+zedert den lesten van Julius door was versterkt, hier boven ten deele aangeweezen, kan men zien uit de volgende lyste. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[31 Juli 1672]Ga naar margenoot+Lyste van de scheepen, fregatten, advysjachten ende branders, die naa het formeren van de generaale lyste, op den 31 July 1672. in 's Landts vloote ende onder de vlagge zyn gekoomen, mitsgaders der zelver bemanninge ende monture, ende onder wie dat de zelve staan gerangeert.
Hier by quam noch den zeventienden der maandt het fregat Overyssel, gevoert by Kapitein Kornelis Tyloos, bemandt met 124 mannen, en gemonteert met 30 stukken, en de Kommandeur Jan Gilliszoon, met den brander 't Wapen van Emmerik, gemonteert met 4 stukken, beide van Amsterdam; die gerangeert werden onder 't esquadre van den Ga naar margenoot+Viceadmiraal Sweers: ook de Kommandeur Lucas Harmanszoon, met den brander Blaakmoor, gemonteert met 4 stukken, en geplaatst in de Ga naar margenoot+Ruiters esquadre. Den zestienden quam de vloot voor de Westereems Ga naar margenoot+ten anker: daar men 't balderen van 't geschut voor Groeningen, dat door den Bisschop van Munster sterk was belegert, en zich dapper verweerde, bescheidelyk kon hooren. De Heeren Bewinthebbers, die voor Delfzyl by de retourscheepen waaren, verwittighden den L. Admiraal de Ruiter door een' brief, dat ze eenige koopmanschappen die voor Ga naar margenoot+de handt laagen hadden gelost, en met lichters, onder 't geleide van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 731]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+twee oorlogsjachten, en vyf smalscheepen, over de watten, naar de plaatzen daar ze t'huis hoorden, afgezonden. Maar dat ze geen matroozen of soldaaten, op de retourscheepen herwaarts gekoomen, hadden scheep konnen houden, niet tegenstaande alle vermaningen, beweeghredenen en middelen daar toe gebruikt en aangewendt. Zoo dat ze de gemelde scheepen met sjouwersGa naar margenoot† zoodaanig niet hadden konnen bemannen, dat die voor als noch bequaam waaren d'Eems af te zeilen, en zee te kiezen: maar verhoopten de gemelde scheepen binnen twee of drie daagen ten langhsten daar toe te zullen bequaam maaken: verzoekende dat men hun in deeze gelegentheit met een- of tweehonderdt bevaare mannen uit 's Landts vloot wilde te hulp koomen, om 't vertrek der genoemde scheepen te meer te verhaasten. Daar by voegende, dat ze met vreughde hadden verstaan, dat het fregat d'Eendraght, een Zeeuwsche kaper, een kostelyk Engelsch Oostindisch retourschip, waardigh zeven tonnen gouts, ontrent de Sorrels hadt verovert, en tot Bergen Ga naar margenoot+in Noorweegen opgebraght. De L. Admiraal de Ruiter schreef tot Ga naar margenoot+ antwoordt, dat hy wel genegen was hun 't begeerde volk by te zetten, als de retourscheepen voor d'Eems of in zee by 's Landts vloot zouden zyn aangekoomen. Maar zich bezwaart vondt dat volk uit de vloot voor Delfzyl op te zenden: uit reden, dat men dat volk aldaar zoo weinig zou konnen houden, als de geenen die op de retourscheepen waaren geweest: dewyl de matroozen en soldaaten op 's Landts vloot doorgaans al zeemoê en landtziek waaren, en dat de meeste byna een half jaar t'scheep waaren geweest, zonder aan landt te koomen. Hy was dan bereidt dat volk, als de retourscheepen voor gaats zouden koomen, te doen overgaan: maar zoude, voor 't Vlie of Texel koomende, 't zelve daar wederom moeten afneemen; hen verder met verscheide redenen vermaanende, zich met het uitpressen der retourscheepen met d'uiterste vlyt te verhaasten, om 's Landts vloot niet vruchteloos op te houden: op dat de zelve vloot by lang wachten niet moght vervallen tot gebrek van leeftoght, dewyl die niet langer dan tot het einde der loopende maandt was voorzien: daar noch by quam de vreeze voor Westelyke winden, die dees tydt 's jaars wel veel plaghten te waaijen, en 's Landts vloot in de bocht ontrent d'Eems zoo lang zou konnen ophouden dat men 'tzich zou beklaagen. Dat ze derhalven zoo veel haast Ga naar margenoot+beliefden te maaken als immers doenlyk zou zyn. Daar naa besloot Ga naar margenoot+de L. Admiraal Generaal, met goedtvinden van zyn Krygsraadt, om 't uitkoomen der retourscheepen te verhaasten, 232 matroozen tot voor Delfzyl op te zenden, met verzoek, dat men de gemelde scheepen daar mede zou in zee helpen, en ordre stellen tegens 't verloopen van gemelde volk. Maar ondertusschen hadden de Bewinthebberen zoo veel bevaaren volk van Amsterdam en Enkhuizen bekoomen, dat ze de retourscheepen bequaamelyk konden bemannen, derhalven zonden ze de Ga naar margenoot+gemelde 232 matroozen weer te rugh naar de vloot. Den achtienden raakten de retourscheepen in zee en by 's Landts vloot, die toen met de zelve den koers West aan stelde. Te dier tydt gaven de Heeren Gedeputeerde Staaten van de Stadt Groeningen en Ommelanden den L. Admiraal Ga naar margenoot+de Ruiter met een brief te kennen, dat het krygsvolk, voor den Staat in Duitslandt geworven, van Hamburgh d'Elve af niet naar deeze Landen kon afgevoert worden, vermits een Engelsche kaper, voerende achtien of twintigh stukken, zich voor de Elve onthoudende, zulks, belette: hem verzoekende, daar tegens te voorzien. Hier op zondt hy | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 732]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+twee fregatten, het een van 24, en 't ander van 30 stukken, voor den Ga naar margenoot+tydt van acht daagen derwaarts, met last, om d'Elve van kapers te zuiveren, en 'tafkoomen van de geworve volkeren te begunstigen. Hier toe hadt hy wel geen' bezondren last, maar oordeelde dat den dienst van 't gemeen die voorzorge vereischte, en vertrouwde dat het afzenden van Ga naar margenoot+dees fregatten hunne Hoog. Moog. niet zou mishaagen. Den twintighsten van Augustus quam 's Landts vloot met de retourscheepen voorby 't eilandt ter Schelling, hebbende Vlielandt acht of negen mylen Zuidtzuidtoost van zich leggen. Ten zelven daage ontfing de L. Admiraal de Ruiter den volgenden brief. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[17 Augustus 1672]De Staaten Generaal der vereenighde Nederlanden. Edele, Gestrenge, vroome, lieve getrouwe, Ga naar margenoot+Wy hebben huiden, naar ingenoomen advys van den Heere Prinsse van Oranje, in onze vergaderinge gecompareertGa naar margenoot† zynde, goedtgevonden u te lasten en te ordonneeren, dat gy met 's Landts vloote u wederom ten spoedighsten zult begeeven naar Schooneveldt: om van daar de vyandtlyke vlooten t'observeren, en de desseinen van de vyanden van den Staat te verhinderen en beletten, zoo veel het zelve naa soldaat- en zeemanschap zal konnen geschieden: waar toe deezen alleen dienende, beveelen wy u in Godes heilige protectie. In den Haage den 17 Augusti, 1672. FL. CANT. Vt. Ter ordonnantie van de Hooghgemelde Heeren Staaten Generaal, GASP. FAGEL. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[9 Augustus 1672]Hier by was gevoeght het afschrift van den volgenden brief. Myn Heer, Gisteren, naa dat wy onze brieven hadden afgezonden, wierden wy geinformeert, dat alle de militie alhier zynde ordre hadde haar naa omlaagh te begeeven, werwaarts ook albereits eenige kompagnien waaren vertrokken; 't is onmoogelyk eigentlyk het dessein te penetreren, het gemeen gevoelen is tweeder ley, of dat de zelve trouppes zullen worden overgebraght in Vlaanderen, om aldaar, met die van den Hertogh van Mommouth ende eenige Fransche geconjungeert zynde, iets te tenteren, of dat de trouppes onder den gemelden Hertogh zullen worden geembarqueert, om te zaamen met deeze ergens een descenteGa naar margenoot↓ te ondernemen, waar toe dan, gelyk wy voor deezen te meermalen geschreeven hebben, eenig platboomde vaartuigh op de riviere zyn geprepareert; dit is zeeker dat men alhier oordeelt met deeze trouppes, mitsgaders het regiment van den Hertogh van Mommouth, ende des zelfs verdere onderhebbende militie, ende voorts eenige soldaaten van de vloote, te konnen uitmaken een corps van ontrent tienduizendt man, welke gezeght werdt dat de Prinsse Rupert, hoewel daar toe niet zeer genegen, zal kommanderen. 'T is ook zeeker dat in Schotlandt by het Parlement ontrent de twintighduizendt trainbands zyn op de been gebraght, met overgifte van de zelfde ter begeerte van den Koning van Engelandt, en werwaarts het hem Koning believen zal te laaten transporteren; doch wy verneemen niet of de zelve zyn gedestineert om buiten 's Landts geemployeert te werden, nochte ook dat eenige prepa- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 733]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ratien Ga naar margenoot+gemaakt zyn om de zelve trouppes over zee te brengen, zullende haar Hoog. Moog. oordeelen wat reflexie op alles zy te maaken, waar mede blyven,
Myn Heer, &c. Hamptoncourt den 9 Augusti 1672. Geteekent
J. van HALEWYN. JOH. BOREEL.
Den volgenden dagh zeilde de vloot met een styve koelte, de windt Ga naar margenoot+Westtennoorden, Zuidtwesttenzuiden: twee galjoots, gezonden om 't Landt op te doen, deeden bericht, dat men voor Texel was, en men Ga naar margenoot+zagh de Koog drie mylen Zuidtoost van haar af: maar 't woey zoo sterk uit den Westentennoorden, dat men maar een marszeil, en dat gereeft, kon voeren, en dat de lywaartste scheepen niet boven de Haaks, die voor Texel leggen, konden koomen. Derhalven besloot de L. Admiraal de Ruiter ten anker te koomen. Want met over te wenden kon hy maar Noordttenwesten zeilen, en maar Noordttenoosten behouden, Ga naar margenoot+en liep gevaar van benoorden het Vlie te vervallen. Hy zondt twee galjoots naar de Oostindische retourscheepen, met een brief aan de Heeren Langewaagen, Krap en van Breen, die 't bewindt hadden over de gemelde scheepen: hun bekent maakende dat hy ordre hadt, zich met de vloot ten spoedighsten naar Schooneveldt te begeeven, om den toeleg der vyanden, die daar ontrent iet scheenen voor te hebben, te verhinderen. Ga naar margenoot+Daar by voegende, dat hy derhalven, om het zeekere voor 't onzeekere te kiezen, van gevoelen zou zyn, dat de retourscheepen van de Maas en Zeelandt, nevens die van Amsterdam en den Noorderquartiere, mede in Texel behoorden in te vallen: doch dat hy zulks verder aan de gewoonlyke wysheit der gemelde Heeren bevoolen liet. Hy verstondt, dit schryvende, dat 's Landts vloot, van die retourscheepen ontlast zynde, by voorvallende vyandtlyke ontmoeting zich te bequaamer zou konnen verweeren, en de vyanden afbreuk doen. De retourscheepen hadden toen gelegentheit om voorwindt en met een goedt gety naar 't Vlie te loopen. De Heer Langewaagen, die zich op 't retourschip de gekroonde Vreede onthieldt, de Ruiters brief ontfangen hebbende, Ga naar margenoot+stelde ordre dat zeven scheepen, koomende voor de kamers van Amsterdam en den Noorderquartiere, die beneeden gaats van 't Texel waaren, terstondt naar het Vlie draagende hielden, en liep zelfs met Ga naar margenoot+het achtste schip naar het Texel. De resteerende zes, daar van twee voor de kamer van de Maaze, en vier voor de kamer van Zeelandt quaamen, Ga naar margenoot+de Ruiters schryven wat laater bekoomende, bleeven noch by de Ga naar margenoot+vloot, en door dien de windt te schraal was om boven de Haaks te zeilen, Ga naar margenoot+moesten ze ook ten anker koomen, tot 's anderendaaghs. Toen weer onder zeil gaande, zyn 'er vyf in Texel ingevallen: doch het zeste, genoemt Rotterdam, kon door 't harde weder zyn anker niet krygen: dies liet men dat daar leggen, met een oorlogschip en brander. Doch 't quam daarna, zoo wel als d'andere, behouden binnen. 's Landts vloot vorderde toen zonder uitstel haar koers om de Zuidt; doch werdt door tegenwindt, hardt weêr, en storm, merkelyk verhinderdt, zoo dat ze eerst den zesentwintighsten van Augustus op Schooneveldt ten anker Ga naar margenoot+quam. Ten zelven daage quaamen zeven galjoots, die gedient hadden om de Zeeuwsche retourscheepen binnen gaats te brengen, weêr onder Ga naar margenoot+de vlagge. En toen ontfing men eerst de schrikkelyke tyding van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 734]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+d'ongehoorde en onmenschelyke moorden, en mishandelinge, aan de Ga naar margenoot+persoonen van de Heeren Kornelis de Wit, Oudtburgermeester der stadt Dordrecht, en Ruwaart van Putten, en Johan de Wit, onlangs Raadtpensionaris van Hollandt, en nu Raadtsheer in den Hoogen Raade, den twintighsten, 's avondts ontrent vyf uuren, in den Haage, door de Haaghsche burgers en 't graauw gepleeght, en dat als onder d'oogen en in 't gezicht van 's Landts hooghste Overheit, de Heeren Staaten van Hollandt, die in een' brief aan zyn Hoogheit den Heere Prinsse van Oranje, Ga naar margenoot+ten zelven daage geschreeven, te kennen gaaven, dat dit geschiedt was door de burgery, die, op hun bevel en ordre, van de Magistraat in de wapenen was gebraght, om alle onheilen te verhoeden: dat die de gevangepoort, door schieten met musketten, hadden geforceert, de Heeren Kornelis de Wit, en Johan de Wit, hunnen geweezen Raadtpensionaris, die zich, naa de gegeeven sententie van hunnen Hove, op de voorschreeve gevangenpoorte by zyn broeder hadt begeeven, met geweldt daar uit gehaalt, doodtgeslaagen, en hunne lichaamen schandelyk en moedernaakt op 't schavot gebraght, en met de beenen aan de wip, aldaar staande, gehangen, een zaake die voor hun en de gantsche werelt detestabel was, of met afgryzing te verfoeijen. De L. Admiraal de Ga naar margenoot+Ruiter hoorde 't verhaal van deeze moort met ontsteltenis en droef heit, zeggende, dat die Heeren zoo om hals zyn gebraght, is droevig om te hooren. Zyn ze schuldig, gelyk men roept, aan verraadt, of aan 't omkoopen van een Barbier, om zyn Hoogheit te doen vermoorden, dan moest men hen door wettige Rechters hebben ter doodt verweezen: dat zou tot luister en eere van den Staat en 't Recht hebben gestrekt: maar nu zyn ze door 't raazende volk vermoort. Godt bewaare ons lieve vaderlandt voor zoodanig en meer der oproer en oploop. Eenigen verhaalen, dat de Heer de Ruiter, twee of drie dagen eer 't gerucht van den moordt in de vloot quam, door een brief daar van werdt verwittight, en de tyding by zich hieldt en smoorde, tot dat ze t'evens uitborst. Dat jammerlyk einde van die twee doorluchtige gebroeders kon niet anders dan deernis en medoogen in zyn gemoedt verwekken. Hy zag 'er de wisselvalligheit der menschelyke hoogheit. Hy hoorde dat de Ruwaart, die tot tweemaalen toe, als Gevolmaghtigde van den Staat, het hooghste bewindt in de vloot hadt gehadt, en zelfs over hem gebiedt gevoert, die, zonder de koegels van 't geschuten musketten t'ontzien, zyn leeven in den lesten slagh hadt gewaaght, op de beschuldiging van een enkel Barbier, (dien de Gedeputeerden der stadt Dordrecht ter vergaadering der Staaten van Hollandt hadden beschreeven als een eerloos persoon, schuldig aan een vuile misdaadt, en die op bloote knien om vergiffenis hadt moeten bidden) op den pynbank was geworpen, strengelyk gepynight, zonder iets te bekennen, en echter gebannen, met verklaaring, dat hy van alle zyne waardigheden en eerampten was vervallen; dat het volk, met dat vonnis niet te vreeden, hem met zyn broeder, die hem uit trouwhertigheit quam bezoeken, op zulk een Barbarische wyze hadt vermoordt, en mishandelt. Inzonderheit jammerde hem het omkoomen van den Heere Johan de Wit, den geweezen Raadtpensionaris, die onlangs van vrienden en vreemden, ook van vyanden, gehouden werdt voor het Staatorakel van Hollandt, die met zyn wysheit, beleidt, kloekmoedigheit, wakkerheit en welspreekentheit, zoo veele gewichtige handelingen hadt beleidt en uitgevoert. Die tot tweemaalen toe het voornaamste beleidt, als Gevolmagh- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 735]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tigde Ga naar margenoot+van den Staat, op 's Landts vloot hadde gehadt, eerst nevens de Ga naar margenoot+Heeren Huigens en Boreel, en daarna alleen: die ontrent de beleiding Ga naar margenoot+der zeezaaken den vaderlande onbedenkelyke diensten hadt gedaan, die, door zyn raadt en aanpryzen, hem, de Ruiter, tot den dienst van Hollandt hadt getrokken, en te weegh gebraght, dat hem eerst het Viceadmiraalschap, en daarna het L. Admiraalschap, en 't Opperbevel over 's Landts vloot werdt opgedraagen: die hem altydts in hooge waarde hadt gehouden, tederlyk bemindt en begunstight, in den Haage koomende, in zyn huis geherberght en vriendelyk onthaalt. De herdenkenis deezer dingen hadden krachts genoegh om dat manhaftigh gemoedt met medelyden te beweegen, en hem d'ondankbaarheit en woede des volks te doen verfoeijen. |
|