De muis of de gestoorde nachtrust(1878)– Braga Jr.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] VI. ‘Ik heb de muis!’ - zoo juichte Spar, En Eva was gansch in de war, Daar zij maar niet begrijpen kon, Hoe Sparrebeen zoo iets verzon. Vol eerbied staarde zij hem aan, Maar bleef op verren afstand staan, En d'edle jager sprak vol zwier: ‘Hier, Vrouw! hier hebt gij 't monsterdier!’ Maar 't vrouwtje zeî: ‘Ik dankje wel, 'k Heb waarlijk nu al kippevel,’ - ‘Kom’, sprak nu de onversaagde man, ‘Nu zal ik toonen wat ik kan. - ‘Gij, onruststoker in mijn huis,’ Zoo sprak hij woedend tot de muis, ‘'k Zal toonen dat ik winnaar ben, En niets dan uw verdelging ken. Ik heb je vast, verschriklijk beest! En zeg je nu, je bent geweest! - Lach, Eva, lach dan toch met mij, Nu slapen wij weêr stil en vrij, En gaan wij samen weêr ter rust, Maar eerst door u goê nacht gekust. Kom, schielijk mij nu achterna, Dan ziet gij 's ondiers eind weldra, Want, was haar loosheid ook al groot, 'k Verwon, en 't looze dier gaat dood!’ [pagina t.o. 14] [p. t.o. 14] Vorige Volgende