| |
Het urbanisme van ieder uur en overal
En laten we dan maar denken aan iedere dag die ons gegund is. Wat gebeurt er eigenlijk? En waar? En hoe?
Laten we beginnen bij het voornaamste lid van het gezin: het kind.
De wekker is veel te vroeg afgelopen, ook voor moeder, die nog een keer of wat is komen roepen dat het tijd is, hoog tijd, zó hoog tijd dat ge niet meer in school zult geraken.
Het wassen is gebeurd als bij een kat, amper de slaap uit de ogen gewreven aan de gootsteen, want een stort- | |
| |
bad hebben we nog niet en een lavabo in de douchecel die er niet is, evenmin. En moe kan niet alles zien. We eten in de keuken, tussen gootsteen en gasvuur, dat gaat het rapst. De koffiepot en de boterhammen staan er nog van paps die al een half uur geleden vertrokken is. Het is acht uur. Dat het morgen is, valt niet te zien, want het licht moet branden; dat het regent, horen we wel aan het getokkel op het glazen dak van de veranda. Zo is de levende natuur toch aanwezig, hoewel het tuintje achter het pomphuis bijna kompleet bevloerd is voor de zuiverheid en dus koer zou moeten heten. De palm in de hoek is trouwens dode natuur.
Gauw de boekentas onder moeders waakzaam oog gevuld met boeken en handwerkje. Alles samen een schromelijk gewicht, geperst in een aktentas, want de praktische ransel is nog niet in onze gewesten doorgedrongen. ‘Kent g'uw les wel schat?’ - ‘Ja moe. Dag moe.’ De gang door met de zwart-witte geometrische patronen, die een wonderlijke mystieke betekenis in hun gekompliceerd patroon schijnen te verbergen. Raar hoe we daar soms jaren nadien nog aan denken. De deur slaat dicht en de straat op, naar school. De hoek om. De tram komt juist aangerammeld. Proppensvol, maar voor een kind is er gauw plaats genoeg tussen de natte jassen. Moeilijk om het abonnement op te vissen. De tas is zwaar. Eindelijk de halte aan de lange straat naar school. Die school kozen moe en paps omdat er geen fatsoenlijke school in het voorgeborchte te vinden was. Dus maar naar de stad. De kosten voor een schoolabonnement kunnen er wel af en in de stadsschool leert ge beter Frans. Het is een drukke straat, met ettelijke dwarsstraten, maar Hilleke weet wat rood en groen licht betekenen en heeft de verkeerslessen in de school niet voor niets bijgewoond. Oppassen ook voor op- en afladende vrachtwagens, de honden, de paarden van de melkboeren, de haastig lopende voorbijgangers, die zulke peuters soms niet eens bemerken.
| |
| |
De school zelf is een respekt inboezemend gebouw. Een oud herenhuis met een monumentale ingangspoort, waar ons stukje mens telkens met ontzag binnenstapt. Ontzag voor Mevrouw de Direktrice, die wel honderd kilo moet wegen, honderd keer een kubieke decimeter water, vandaag last heeft van jicht, want ze woont in een vochtig huis, zonder zon.
In haar bureel brandt trouwens, zoals in de klassen aan de noordzijde, nog licht. Er is echter lucht genoeg, want de zolderinghoogte bedraagt 5 m. Er is een nieuwe school ontworpen op dezelfde plaats, maar de kredieten voor schoolgebouwen zijn juist verminderd door een besparingsgezinde regering.
De juffrouw doet haar best en 't is gauw tien uur, speeltijd. Ongelukkig is er geen plaats genoeg op de koer om te spelen en krijgt de bij het stilzitten opgehoopte jeugdige energie slechts uitweg door in een kring te wandelen onder toezicht van de strenge juffrouw Steenhart. Het uitzicht is anders niet zo slecht, er staat zelfs een boom in de tuin naast de school. Het is trouwens een heldhaftige soort boom, want hij moet het uithouden in de schaduw van een onlangs gebouwd bureelcomplex dat verantwoordelijk is voor verscheidene brillen in de lager gelegen klassen.
Eindelijk de twaalfurenbel. Hilleke gaat vrolijk naar huis, want het rapport staat vol goede punten en deze namiddag is het vrijaf. Gelukkiger dan vriendin Sabine, want die draagt in de tas een slecht rapport mee. Lessen slecht geleerd, huiswerk met té veel fouten - het kind woont in een zg. luxe-appartementsgebouw, met zóveel T.V.'s en radio's dat er nooit stilte heerst in het hoekje waar ze haar werk moet maken, en mama heeft zoveel tijd nodig voor haar permanent en haar hondje, dat ze niet kan helpen, en papa is biljartkampioen en altijd weg.
Op de derde tram is eindelijk een plaatsje. Het weer is opgeklaard, maar in de keuken brandt nog steeds
| |
| |
licht. Geeft niet. Zo dadelijk met moe naar het park, waar een zandbak werd geplaatst door het progressistisch gemeentebestuur. Als er maar niet te veel liefhebbers komen. Enfin, het is een heel eind vandaan en zo happen we toch wat lucht. Straks komt va en kunnen we samen naar de T.V. kijken, een boeiende gangsterfilm, met veel vechten. Gelukkig vandaag geen huiswerk.
Va is moe en zegt niet veel, maar is toch blij zijn dochter te zien. ‘Hoe gaat het in school, schat?’ - ‘Goed, vake.’
Tijd om do-do te doen. Een beetje bang in 't donker, met die lelijke gangsters. Gelukkig was er de goede heldin van het stuk. Waarom is. ons moeke niet zo mooi en klaagt ze van pijn in de rug?
Moeke had een zware dag. Er is geen openbare wasinrichting in de buurt, het ‘wassalon’ komt te duur uit en we hebben nog geen wasmachine. Na de was moest de boel nog geschuurd, boodschappen gedaan, genaaid aan een kleedje voor Hilleke, die overal uitgroeit. Het wordt met liefde gedaan, maar ook in de huiskamer, waar de naaimachine staat, is het licht niet te best en de elektriciteitsrekening was de laatste keer weer zo hoog. We hoorden in de T.V. hoe dat komt, maar wie doet er iets aan? Er zitten te weinig vrouwen in de regering.
We zijn nu al twee jaar ingeschreven bij de maatschappij voor goedkope woningen, maar er blijken geen centen te zijn om met de nieuwe wijk bij het park te beginnen. Met de gezondheid gaat het niet zo best. De ziekenkas betaalt wel terug, maar toch blijft het een zware last en durven we het niet aan een moderner ‘kwartier’ te huren. Een mens moet rekenen! Een operatie, heeft de dokter gezegd, is niet uitgesloten. Hij kan goed rekenen, zoals de meeste zijner kollega's. Laat er ons liever niet aan denken. We zijn gelukkiger dan zus. Ze heeft een huisje gebouwd met een De Taeye-premie.
| |
| |
Door mee uit werken te gaan, kon ze het bolwerken, maar haar man heeft in de chemische fabriek een slepende ziekte opgedaan en zit nu ganse dagen in de kleine tuin voor zich uit te staren. Van de studies van hun zoon, die altijd de eerste is in de klas, zal nu wel niet veel in huis komen.
Gelukkig heb ik een goede man, die enorm zjin best doet op zijn werk. Hij is niet veel te zien, want hij is de ganse dag weg, maar gelukkig zijn er de zaterdag en zondag en hij helpt gaarne bij het huishoudelijk werk als ik mij niet zo goed voel. Ik voel mij echter slechts opgelucht als hij thuis is, want met dat verkeer kunt ge u altijd aan het ergste verwachten.
Het was ook een zware dag voor va. De fabriek ligt aan de andere kant van de stad. Per fiets is dat tweemaal per dag een hele tocht, en in dit land is het steeds vechten tegen regen of wind of beide samen.
Fietsen valt ook niet mee in de stad. Er zijn de slechte bestratingen, de ellendige tramrails en verder het steeds wilder autoverkeer. Het lijkt er soms op dat het hele geval door paniek aangegrepen is en ieder vooruit wil, al moest het over lijken geschieden. De Jef is gisteren nog met zijn brommer verongelukt in een gladde bocht, door de onvoorzichtigheid van een autobestuurder. We zullen hem zaterdag in 't gasthuis eens gaan bezoeken. Open beenbreuk enz. Zal hij nog goed zijn voor z'n job? En dan was hij nog afgevaardigde van 't syndikaat en niet zo goed gezien bij de direktie.
Met dat al stapelt men het hele centrum van de stad vol met hoge burelenklompen, die als magneten steeds meer verkeer aantrekken. Er is nu een reglement dat verplichtend parkeerplaatsen voorziet, zegt de T.V., maar de binnen en buiten rijdende wagens kunnen niet anders dan de straten dichter bevolken, zodat zelfs een fietser om 5 u. er niet doorgeraakt zonder tijdverlies en doodsgevaar.
Op het werk gaat het nogal. Met de nieuwe, sterkere
| |
| |
De individuele tuin. De werkelijkheid klopt niet met de droom!
| |
| |
lampen gaat het tekenen van telefoononderdelen, waarmee ik reeds van na de nijverheidsschool hier bezig ben, mij heter af, hoewel ik mij wel eens afvraag wat zin mijn werk heeft en waarom ik zelf over geen telefoon beschik. We zouden dan eens gemakkelijker kunnen afspreken met de oude vrienden van tijdens de legerdienst, waarvan we stilaan vervreemden, hoewel ze dikwijls vroegen om eens op bezoek te komen. Het zou voor de vrouw ook beter zijn eens naar die vriendelijke lui te gaan. Ze heeft zo weinig afwisseling in de banale buitenwijk waar we nu wonen. Er is daar zelfs geen supermarkt en in de krant spreekt men over kulturele demokratie!
Vroeger was ik geen slecht korfballer en men vraagt nog steeds naar mij om mee te doen, maar het oefenterrein is te ver en de vrouw zit al zoveel alleen.
Terug naar huis. Het hele verkeer stokt, maar we geraken er door. De dagelijkse veldslag wordt gewonnen. Ginder de rookpluim boven de wasserij achter het hoekje. We zijn weer bij moeder de vrouw. Vanavond frites. Vrouw en kind zien er fris uit.
Het is goed thuis te zijn. Straks de kelder kalken. Er staat niets in, maar 't moet er proper zijn. Niet veel zaaks in de T.V. vanavond. 't Is die zageman weer over stedebouw...
Dit is geen fiktie, lezer. Er zijn duizenden zulke gezinnen, wonend in zulke huizen. Er zijn er trouwens duizenden die het nog slechter hebben getroffen en in échte krotten wonen, met verscheidene huisgezinnen voor één W.C., één kraantje water in de wasbak in de trapzaal, slaaphoek voor kinderen in de slaapkamer der ouders, slaapkamers met broers en zusters bijeen. Het leven dat we heel in 't kort probeerden te schetsen, is dat van de grote meerderheid. Indien het kind door de schoolbus wordt afgehaald, betekent dit geen betere toestand, maar een nieuwe ersatzoplossing. De voorschoot grote tuintjes der De Taeye-huisjes geven noch
| |
| |
ruimte, noch natuur, maar ersatznatuur in mini-formaat. De huisjes zelf, opgesteld volgens bijzondere plannen van aanleg - zonder verbeelding, of volgens het toeval van door grondspekulanten er door gekregen verkave-lingsplannen - meestal gebouwd volgens plannen waar de tussenkomst van de architekt zich beperkte tot het zetten van een handtekening, zijn slechts ersatzwoningen, een overdekte en ingesloten plaats, maar geen woon-ruimte.
Alles er aan is vals. De gevel heeft niets met het plan te maken. Dit plan is een verzameling hokjes, met een trap om van beneden naar boven en van boven naar beneden te gaan. Het regent er meestal niet binnen. De gevel moet een illuzie van welstand geven door pseudo-sluitstenen en namaak blauwe hardsteen en dito enkadrementen rond de ramen. In de ramen glas in lood voor de gezelligheid en tegen het binnenloeren. In de voordeur een gestandardizeerd kunstijzerwerk. Naast de inkom een bloemenbak met plastieken... plant.
Vóór het voilen gordijn een ‘Diane à la chasse’, brons in plaaster, noch zichtbaar van binnen uit, noch te bewonderen door de voorbijganger. Voorhofje omzoomd door grintpad, dat bijna de hele ruimte bedekt. In de resterende vier vierkante meter vier tulpen en één geranium, een afsluiting van in puin vallend metselwerk met ijzeren poortje, dat niet meer draaien kan en dus maar blijft openstaan. Overdreven? Kijk rond. 99 % van wat na de bevrijding gebouwd werd, ziel er zo uit. We werden bevrijd van de barbaarsheid, maar bezet door de lelijkheid.
Herlees even de doorsnede van één dag leven van het gezin Peeters of Janssens. Vul maar in. Bij iedere verrichting in hun banale leventje komen ze in botsing met verkeerde dingen, steeds in verband met slecht bouwen, slechte stedebouw, een ongeschikt levenskader, een levensplan dat geestelijk en fysiek domweg onmenselijk, ongevoelig, beestig en idioot is. |
|