De ontbinding van stad en land
Door massaproduktie werd de auto zo bereikbaar voor iedereen, dat hij een onmisbaar instrument kon worden en door een eigenaardige reflektie in de menselijke geest van middel tot doel werd. De stad van vandaag is geen organisch samenhangend, levend geheel meer, met een hart, hersens, enz., maar slechts een samenstel van noch aders, noch slagaders, waarin zo goed en zo kwaad als het kan verkeer moet worden mogelijk gemaakt, steeds meer verkeer, of dit daar eigenlijk zin heeft of niet. Verkeer om het verkeer!
De zaken evolueren nu verder zo, dat alles van dit verkeer gaat afhangen. Men legt de markt of de supermarkt niet in 't midden van een door mensen bezette ruimte, maar annexeert ze aan een verkeersweg; men lokalizeert de leiding bv. der ekonomie niet in de city maar ergens hij een verkeersweg. En zo wordt de stad allengs een volkomen vormloze, amorfe vlek op het aanschijn der aarde, zonder enige herkenbare orde, gegroeid volgens de weg van de minste weerstand, d.i. de goedkoopste bouwgronden langs de breedste wegen voor de supermarkten, de woningen op de gronden te koop gesteld volgens een speciale strategie en taktiek, door de grondspekulanten, de scholen de overblijvende binnengronden - als resultaat van koehandel tussen besturen en eigenaars, parken als er nog voor bebouwing onbruikbare gronden overblijven (door aanwezigheid van vijvers of ‘bergen’ bv.). Het stadsorganisme wordt aldus allengs een samenhang van grote aders, waaraan de eigenlijke organen lukraak vasthangen. Deze stad heeft ten slotte niet meer één hart, maar verschillende in kompetitie, geen centrum, maar ettelijke middenpunten, in voortdurende wedijver, met wisselende kansen. Wisselend sukses van winkelstraten volgens de mogelijkheden of onmogelijkheden van het verkeer. Dit is leven, inderdaad, maar het katastrofale leven van een kanker die,