doen in dienst van de wil tot voortbestaan - eenheid die de arbeid van de kasseilegger verbindt met het zoeken van Einstein naar een begrijpen van de natuur in haar essentiële wetten. Arbeid en weten zijn steeds onwrikbaar verbonden, doen komt vóór systematizatie. Wijsheid steunt op besparing van arbeid.
Wat hij ook verricht, steeds en in alles is de mens bezig zich een materieel en geestelijk naar zijn behoeften gericht totaal milieu te organizeren, een geheel van beheersingsvormen van leven en omwereld.
Door de materiële ruimtelijke ordening:
vanaf het in landbouw brengen van de natuurlijke omgeving, langs het onderbrengen van gemeenschappen in verschillende typen van agglomeraties, dorpen en steden, tot het bergen van individu en familie in een woning;
vanaf het organizeren der produktië van werktuigen, wapens en voedsel tot het organizeren van verkeer van mensen en goederen;
vanaf het ontdekken van de onmiddellijk de mens omringende levensruimte, tot de interplanetaire reizen.
Door het opbouwen van een reeks begrippen over die ruimte, wordt deze een verlengenis, een verbreding van ons innerlijk wezen, een stuk der totale ruimte, ons toebehorend, een stuk van onszelf, naar buiten geprojekteerd en dus in onze macht.
De verschijningsvorm van de ons omringende wereld wordt aldus een spiegelbeeld van ons sociaal en individueel zijn, dat op zijn beurt ons handelen en denken beïnvloedt.
Churchill zegde: ‘Eerst maken de mensen de muur, daarna maken de muren de mens.’ Dit begrip uitbreidend, kunnen we zeggen: de mens vervormt zijn natuurlijke biotoop, daarna vormt het levenskader de mens zelf. Maar thans zijn wij druk doende, uit hebzucht en domheid, dit levenskader te vernietigen en daarmee onszelf. Wij zijn immers één met dit levenskader en het is de