Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] Venus Rijs op nu, schoonheid van graniet, en laat dit lichaam onbewogen. Ik leef alleen in hart en ogen, dies... een omhelzing duld ik niet. Bemin mij, die de lust verliet met smaad en smarten overtogen; bemin, maar zonder mededogen, mij in de sterkte van mijn lied. Misschien ben ik, een té beperkte, een monnik haast, te min voor u, tóch kniel ik met mijn ingekerkte en neergeslagen lust voor u, want al wat schoon is in mijn sterkte en zuiver, zie, het is voor u. Vorige Volgende