Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] Parijse sonnetten 1947 [pagina 121] [p. 121] Ik zal opnieuw... Ik zal opnieuw een wezen moeten scheppen, dat, onbereikbaar voor mijn wrede mond, dit ledig hart, dat dreigde te verleppen, weer met de pijnen van een opbloei wondt. Want éénmaal reikt over de broei der steppen de grijze herfst, en 't hevig bloed, dat klont om vast te bijten in het vinnig kleppen van 't hart, dat hamert en geen vrede vond, het zal ontwijken tot een stille zee, die rustig mijmert aan ovale stranden; en aller diepten wijsheid voert zij mee en, zwijgend, zie ik zelfs de ruishoorns landen... O grote lust, die afsterft tot idee: ik sluimer met een zeedier in de handen. Vorige Volgende